De gastvrijheidssector en tijdelijkheid In het verleden was tijdelijk gebruik van gronden maximaal voor een periode van vijf jaar toegestaan. Met de komst van de Crisis- en herstelwet is dit opgerekt naar tien jaar. Waarschijnlijk blijft deze periode van tien jaar ook in de toekomst gehandhaafd. Tijdelijk gebruik dat langer gaat duren dan tien jaar is voor gemeenten vrijwel onmogelijk. Dit omdat tijdelijk gebruik voor een dergelijke periode nu wettelijk niet geregeld is maar ook omdat tien jaar de looptijd van een bestemmingsplan is. Voor een periode van tien jaar of meer geldt daarom dat er definitief bestemd moet worden en dat een tijdelijke gebruiksvergunning niet mogelijk is. En dit betekent dat een gemeente de functie niet meer weg kan krijgen. (Bron: Iwan Smeenk, 2012) Fiscale aspecten Aan het tijdelijk gebruik van braakliggende terreinen die al ten behoeve van bebouwing zijn geprepareerd kleven fiscale risico’s (BTW), zeker als er sprake is van het aanbrengen van verhardingen (zoals bestrating met asfalt of tegels) of van bouwwerken. De investeringen die gepaard zijn gegaan met het bouwrijp maken van de grond vallen onder de fiscale wetgeving van de BTW. Dat houdt in dat betaalde BTW kan worden teruggevorderd. echter, bij ingebruikname van braakliggende terreinen door niet-BTW-plichtige activiteiten ontstaat er mogelijk een conflict rondom de eerder teruggevorderde BTW op investeringen. Daarmee worden de kosten voor het beschikbaar stellen van de grond voor de eigenaren erg hoog. Wat er wel kan en niet kan wordt momenteel onder andere door juristen van de gemeente Amsterdam onderzocht. Een belangrijk onderscheid lijkt daarbij te zijn of een terrein korter of langer dan twee jaar een tijdelijke functie krijgt. Voor een periode langer dan twee jaar lijken de fiscale risico’s groter dan bij een kortere periode. Ook lijken de risico’s groter in situaties waarbij de grond door de gemeente al is doorgeleverd aan een ontwikkelaar dan in situaties waarin dit nog niet het geval is. (Bronnen: Pakhuis de Zwijger, 2013 en DRO Gemeente Amsterdam, 2014) Complex en onbekend De wet- en regelgeving rond het tijdelijk benutten van gronden met een andere bestemming is nog niet geheel uitgekristalliseerd en de kennis die hierover is, is matig ontsloten. Voor gemeenteambtenaren, projectontwikkelaars en ondernemers geldt dat het tijdrovend kan zijn om uit te zoeken wat in een specifieke situatie wel en niet is toegestaan. 2.4 Van tijdelijkheid, via flexibiliteit naar duurzaamheid In paragrafen 2.1 zijn verschillende typen gebieden benoemd die zich lenen voor een tijdelijke benutting als tussenoplossing voor de tussentijd of door tijdelijk een functie toe te voegen. En dit gebeurt de laatste vijf à tien jaar ook veelvuldig. Soms gaat het daarbij om ontwikkelingen die nogal ‘stand alone’ zijn; er doet zich ergens een kans voor waarop een initiatiefnemer met een voorstel komt en vervolgens aan de slag gaat. Deze losse ontwikkelingen zijn er nog steeds maar daarnaast wordt tijdelijkheid steeds vaker ingezet als strategie om flexibel met een gebied om te kunnen gaan. Gemeenten en De paradox van tijdelijkheid “Tijdelijke horecaconcepten zijn hip en populair, en moeten dus blijven, volgens velen. Maar zijn deze tijdelijke plaatsen niet populair omdát ze tijdelijk zijn? Omdat ze wat meer houtje-touwtje in elkaar zitten, en omdát ze zich door hun instelling onderscheiden van permanente plekken? “ Rinke Oostra, Pakhuis De Zwijger 11 Pagina 11

Pagina 13

Voor magazines, online reclamefolders en tijdschriften zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw catalogi.

590 Lees publicatie 243Home


You need flash player to view this online publication