56 2. In ons onderzoek betreft het een periode van tien jaar, bij het CBS gaat het om een periode van twee jaar – dit zou betekenen dat de innovaties in de sector wellicht veel minder zijn dan het gemiddelde; 3. Bij het CBS betreft het zowel productinnovaties als procesinnovaties; in ons onderzoek gaat het alleen om productinnovaties; 4. Bij het CBS betreft het lopende en uitgevoerde innovaties; bij ons ging het alleen om “met succes op de markt” gebrachte innovaties, dat wil zeggen: uitgevoerde innovaties. Met andere woorden: het is moeilijk om een vergelijking te trekken met andere sectoren. Interessant is nog wel om te kijken naar de noodzaak en motivatie tot innoveren. Het CBS (2013) laat zien dat er sectoren zijn die extreem innoveren (bijv. de IT-dienstverlening, met maar liefst 70% innovatoren), maar dit heeft ook te maken met de sectorspecifieke noodzaak om bij te blijven. Uit dit onderzoek blijkt dat van de bos/natuurbedrijven die niet innoveren, bijna de helft dit niet doet omdat het voor hen niet noodzakelijk is. Dit omdat ze het geld niet nodig hebben (er is geld, bijvoorbeeld bij hobby- en budgetbedrijven, en/of de inkomsten zijn groot genoeg, bijv. bij quittespelers, producenten en resultaatgerichte bedrijven). Als je deze bedrijven buiten beschouwing laat, is het percentage bedrijven dat heeft geïnnoveerd ruim 34% i.p.v. de eerder gepresenteerde 22%. Bovendien gaat het percentage bedrijven dat nog gaat innoveren van 24% naar ruim 38%. Daarnaast blijkt dat het merendeel van de bedrijven dat innoveert, een positief resultaat met het product realiseert. Maar niet alle innovaties leveren ook geld op. Dit komt ook omdat een bedrijf niet altijd een financieel voordeel zoekt, maar een andere reden heeft om te innoveren, bijv. omdat het bedrijf maatschappelijk draagvlak zoekt of aan een vraag vanuit de samenleving wil voldoen. Op basis van dit onderzoek kunnen we daarom concluderen dat de uitspraak dat “de innovatieve kracht van de natuursector op dit moment nog niet voldoende ontwikkeld lijkt” (InnovatieNetwerk, 2013) zeker voor een groot aantal bedrijven in de sector niet opgaat. Desondanks is er ruimte voor meer en/of eenvoudiger uit te voeren innovatie. Het onderzoek laat zien dat er een aantal bedrijven is dat heeft geïnnoveerd en daarbij tegen hindernissen is aangelopen. Ook zijn er bedrijven die wel zouden willen innoveren, maar daarin gehinderd worden. De vier belangrijkste hindernissen die de bedrijven ervaren bij innovaties zijn (1) de overheid c.q. wet- en regelgeving, (2) kenmerken van het bedrijf (past niet binnen het bedrijf, te klein en/of verspreid bezit, te weinig kennis en tijd), (3) de financiële kant (geen geld beschikbaar om te investeren) en (4) het product/de markt (geen vraag naar of het levert niets op). Versterking van innovatie en ondernemerschap in de sector zou daarom op deze vier gebieden het effectiefst en efficiëntst zijn. Mogelijke strategieën daarbij zijn: Pagina 67
Pagina 69Interactieve online brochure, deze catalogus of uitgave is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal zetten van web folders.
558 Lees publicatie 222Home