Het is niet duidelijk waarom sommige bedrijven hierin slagen en andere niet. Het type bedrijf verklaart een deel, maar ook binnen de bedrijven lopen de financiële resultaten uiteen. In de enquête was ook geen directe vraag gesteld over wat deze verschillen zou kunnen verklaren. Twee mogelijke verklaringen die we wel hebben kunnen testen, zijn het totale oppervlak aan bos en natuur (d.w.z. natuur niet zijnde bos) van het bedrijf en het oppervlak bos (d.w.z. natuur niet zijnde bos niet meegerekend). Dit is gebaseerd op het onderzoek van Luijt en Voskuilen (2012), die het volgende stellen: “Over het algemeen verbeteren de resultaten bij een toenemende bedrijfsomvang (ha bos)” (Luijt en Voskuilen, 2012, p. 39). Ook Probos (2012) beschrijft het verband tussen oppervlak en bedrijfsresultaat: “Bosbedrijven groter dan 200 ha zijn soms kostendekkend. Bij een bezit kleiner dan 50 ha moet er altijd geld bij.” Uit dit onderzoek blijkt echter dat het type bedrijf (hoe bedrijven met geld/winst omgaan) van groter belang is dan oppervlak. De verschillen binnen de typen bedrijven kunnen dus niet verklaard worden door oppervlakte. 7.2 Innovatie De tweede onderzoeksvraag luidde: In hoeverre is er sprake van innovatie en ondernemerschap bij bos/natuurbedrijven en hoe zou dit verbeterd en/of versterkt kunnen worden? Deze onderzoeksvraag was opgedeeld in de volgende subvragen: Welke ontwikkelingen op het vlak van ondernemerschap en innovatie zijn er bij bos/natuurbedrijven? Indien de mate van ondernemerschap achterblijft bij het gewenste niveau, welke strategieën zijn dan nodig en op welke manier kan het ondernemerschap dan bevorderd worden? Wat belemmert ondernemers zich verder te professionaliseren, wat maakt dat zij jaar in, jaar uit verlies accepteren? Welke instrumenten zijn daarbij noodzakelijk? Het blijkt dat innovaties niets nieuws zijn voor bos- en natuurbedrijven. Van de 196 geënquêteerde bedrijven heeft bijna een kwart (22%) de afgelopen tien jaar een nieuw product op de markt gebracht. Van deze 43 bedrijven hebben 25 bedrijven ook plannen om de komende jaren te innoveren. Van de 153 bedrijven die geen innovaties in de afgelopen jaren hebben uitgevoerd, hebben 23 bedrijven gepland de komende jaren te innoveren. In totaal hebben dus 24% van de geënquêteerde bedrijven plannen om te innoveren. Daarnaast zijn er nog eens 23 bedrijven die mogelijk de komende jaren nog gaan innoveren. De vraag of dit achterblijft bij het gewenste niveau is lastig te beantwoorden, want wat is het gewenste niveau? Om deze vraag te beantwoorden, kijken we naar de innovatie in andere sectoren. Cijfers van het CBS (2013) laten zien dat in de sector bosbouw 30% van de populatie van het CBS in de periode 2008-2010 heeft geïnnoveerd; over alle sectoren is dit gemiddeld 25% . Wat dit cijfer betreft, zit de sector (met 22 tot 24%) onder het gemiddelde. echter: 1. In de populatie bosbedrijven van het CBS zitten maar 16 bedrijven – de vraag is hoe representatief dit is; 55 Pagina 66
Pagina 68Scoor meer met een web winkel in uw archief. Velen gingen u voor en publiceerden vaktijdschriften online.
558 Lees publicatie 222Home