er een uitgebreid onderzoeksprogramma op het gebied van energieplantages opgestart door het Centrum voor Plantaardige Vezels (CPV) − nu: Centrum voor Biomassa Innovatie (CBI) − met financiering van het toenmalige Novem (nu: Agentschap NL). De resultaten van dit onderzoeksprogramma zijn beschreven in het boek ‘Samenvatting van de resultaten van zes jaar onderzoek naar energieteelt’ (Kuiper, 2003). In de periode 1999-2000 zijn samen met Staatsbosbeheer de eerste grootschalige energieplantages in Nederland aangelegd in de omgeving van Lelystad. Deze plantages hadden een gezamenlijke oppervlakte van 45 hectare. Doel hiervan was om onderzoek te doen naar de aanleg en het beheer van energieplantages op een (semi)commerciële schaal. Later is daar productiviteits- en biodiversiteitsonderzoek aan toegevoegd. Uit dit laatste onderzoek bleek dat er zeer veel planten en dieren profiteren van de aanleg en het beheer van energieplantages (Boosten & Jansen, 2010). Tijd rijp voor opschaling In de afgelopen tien jaar is door Stichting Probos op diverse momenten geprobeerd om agrariërs, landgoedeigenaren en anderen te interesseren voor de aanleg van commer ciële energieplantages, maar elke keer bleken er belangrijke hindernissen te bestaan, met name op het gebied van afzet en prijsvorming. Ondertussen ontwikkelt de biomassahandel zich steeds meer tot een volwassen markt met een behoorlijk volume. Naast de grote houtgestookte elektriciteitscentrales van bijvoorbeeld Nuon in Lelystad en Essent in Cuijk, zijn er de laatste jaren ook steeds meer kleine en middelgrote hout gestookte verwarmingsinstallaties geplaatst bij kalverhouders, glastuinbouwers, pluimveemesterijen, particulieren, zwembaden etc. (Koppejan, 2010; Spijker & Boosten, 2010; CBS, 2012). Volgens het CBS (2012) zijn er in de jaren 2009, 2010 en 2011 jaarlijks respectievelijk 125, 177 en 198 houtgestookte installaties bij bedrijven geplaatst voor warmteopwekking6. Ook op dit moment zijn er nog tal van vergevorderde initiatieven voor het plaatsen van houtgestookte verwarmingsinstallaties bij zwembaden, op bedrijventerreinen, bij woonwijken en in appartementencomplexen. De verwachting is dat de druk op de houtige biomassamarkt daarom steeds groter zal worden. De teelt van houtige biomassa in energieplantages wordt daarom steeds aantrekkelijker. In bijvoor beeld Duitsland (maar ook andere Europese landen) heeft de aanleg van energie plantages om deze reden de laatste jaren een grote vlucht genomen. Nu lijkt ook in Nederland de tijd rijp te zijn voor de opschaling van het areaal energieplantages. Recent zijn door Stichting Probos in opdracht van AgentschapNL de kansen in kaart gebracht voor de aanleg van wilgenplantages in Nederland (Boosten & Oldenburger, 2011). Uit deze studie kwam naar voren dat er nog tal van onbenutte terreinen liggen voor de aanleg van wilgenplantages. Hierbij is het wel belangrijk te werken aan slimme functiecombinaties, kostenreductie bij de aanleg en het vormen van lokale energie ketens. Voor veel agrariërs met een houtgestookte installatie kan het bijvoorbeeld aantrekkelijk zijn om een wilgenplantage aan te leggen waarmee ze in hun eigen brandstofvoorziening en die van nabijgelegen installaties voorzien. Op deze wijze kunnen deze gebruikers zich ervan verzekeren dat hun brandstof ook op de langere termijn beschikbaar en betaalbaar is. 9 6 In deze periode werden ook jaarlijks tussen de 16 en 23 installaties uit bedrijf genomen. Het betrof vooral grotere (deels verouderde) installaties in de houtverwerkende industrie. Pagina 18

Pagina 20

Heeft u een relatiemagazine, modern media of eartikelen? Gebruik Online Touch: studiegids digitaal zetten.

555 Lees publicatie 221Home


You need flash player to view this online publication