De uitspraak van de Vlaams-Chinese filosoof Cheng dat tegen7 Het Schone: een kwestie van troost en overleven Naast de functionele duiding van schoonheid wordt de ervaring van schoonheid ook wel gezien als een vorm van troost. Is het vermogen om schoonheid te kunnen ervaren evolutionair noodzakelijk om ons de lust tot leven niet te laten verliezen? Schoonheid wordt vaak in verband gebracht met troost, weemoed en vergankelijkheid. Het bewustzijn van de kortstondigheid en tijdelijkheid van schoonheid kan ontroeren en troosten: de bloem die morgen zal verwelken, de nachtegaal die maar een paar nachten zal zingen in het voorjaar. Deze vormen van tijdelijkheid verwijzen naar onze eigen tijdelijkheid, maar ze verwijzen ook naar de eeuwige terugkeer van de bloem en de nachtegaal, naar steeds terugkerende fenomenen die wij maar enkele malen mee zullen maken. De branding van de zee of de nachtelijke sterrenhemel verwijzen andersom in de eerste plaats naar eeuwigheid, maar net zo goed naar onze tijdelijkheid. Jaren geleden hield Wim Kayzer een serie interviews met topwetenschappers uit verschillende vakgebieden onder het motto ‘De schoonheid en de troost’. Veel wetenschappers zagen schoonheid als een troost, als compensatie van het bewustzijn van onze sterfelijkheid en van een ‘gebroken wereld’ waar nooit iets volmaakt is. 66 over wreedheid en lijden, niet liefde en genot staan maar schoonheid, past in die gedachte. Dit doet denken aan het verschijnsel dat mensen in erg moeilijke omstandigheden – bijvoorbeeld voor het vuurpeloton of in eenzame opsluiting – vaak troost vinden in hert denken aan de schoonheid van de natuur. Ook in het boeddhisme speelt schoonheid een bijzondere rol. Het boeddhistische begrip dukka verwijst naar het leven in een gebroken wereld. Het wordt vaak vertaald met ‘lijden’, maar het betekent eerder zoiets als ‘onbevredigend’. Letterlijk verwijst het naar het aanlopen van een wagenwiel. In de tijd van Boeddha hadden wielen nog geen lagers, dus schuurden ze altijd. Het schuren wordt veroorzaakt door onze dorst (het verlangen naar allerlei vormen van bevrediging of plezier) en onwetendheid over de aard van de werkelijkheid en de werking van de geest. Die dorst kan ook uitgaan naar schoonheid. Die schoonheid is vergankelijk en incompleet, is dukka. Aan de andere kant wijst de boeddhistische leer juist op de mogelijkheid om de wereld door meditatie en onthechting, waardoor de dorst en de oordelen naar de achtergrond verschuiven, als schoon te ervaren. Misschien is dat ook een aanwijzing voor het verschil in beleving van man-made schoonheid en de schoonheid van de natuur: de door mensen gemaakte schoonheid is per definitie vergankelijk en imperfect, de schoonheid van de natuur is eeuwig én vergankelijk. Zij is autonoom, we kunnen ons haar niet toe-eigenen, waardoor haar schoonheid ons vrijer laat. Omdat de schoonheid van de natuur niet de bedoeling heeft mooi te zijn, raakt deze ons misschien meer dan menselijke artefacten. Van Dostojewski stamt de uitspraak “Schoonheid zal de wereld redden”. Ik interpreteer dit zo dat schoonheid een weg is tot empathie en liefde: niet zonder meer en altijd, maar het is een 67 Pagina 34
Pagina 36Scoor meer met een webwinkel in uw edities. Velen gingen u voor en publiceerden vaktijdschriften online.
546 Lees publicatie 216Home