4 Het Goede: de vergissing van de intrinsieke waarden Het begrip ‘intrinsieke waarde’ wordt vaak gebruikt om persoonlijke voorkeuren buiten de discussie te plaatsen door ze een absoluut of principieel karakter te geven. Vanuit een evolutionaire ethiek is het begrip echter niet goed te handhaven: het lijkt gefundeerd op een schapenwolkje. Bij discussies over de vraag welke natuur we willen, lijkt het op het eerste gezicht slechts te gaan over smaakverschillen. Willen we de natuur van de jaren vijftig of van de vorige eeuw? Laten we het beheer over aan grote grazers of maaien we zelf? Achter die schijnbaar willekeurige verschillen gaan complexe wereldbeelden schuil: over de verantwoordelijkheid van de mens voor toekomstige generaties, over de omgang met dieren, over de rol van de overheid, over inschattingen van risico’s. Bovendien zijn de wereldbeelden dynamisch; ze verschieten van kleur als levensfasen en kennisniveaus veranderen. Bij de vraag waarom we natuur willen behouden, dienen zich globaal twee soorten motieven aan: utilitaire en morele. De utilitaire lopen uiteen van nut voor individuen hier en nu, tot het openhouden van opties voor toekomstige generaties op mondiale schaal. In Nederland is in 1978 (ten tijde van de opkomst van cyberneti46 sche modellen) met het Globaal Ecologisch Model voor het eerst geprobeerd om de functies van de natuur samenhangend in beeld te brengen. Het had toen niet veel impact. Toch is deze benadering sinds kort weer populairder. Sommigen proberen de economische betekenis van natuur in beeld te brengen − denk aan het concept ‘ecosysteemdiensten’.1 Het Mondiale Millennium Ecosystem Assessment uit 2005 maakt onderscheid naar productiediensten, regulerende diensten en culturele diensten, en komt tot de conclusie dat wereldwijd zestig procent van de diensten achteruitgaat. In het TEEB-onderzoek (The Economics of Ecosystems and Biodiversity) is de laatste jaren geprobeerd de betekenis van natuurlijke hulpbronnen verder te monetariseren: hoeveel zijn diensten waard in financiële termen? Toch heeft de notie dat je de waarde van natuur (denk aan zeewering en schoon water door duinen of stofvangst door bomen) in geld kunt uitdrukken er nog niet toe geleid dat de positie van natuurlijke hulpbronnen is verbeterd. Het spectrum aan morele motieven is zo mogelijk nog groter. In Deel 2 komen enkele religieuze motieven aan de orde; die laat ik hier verder buiten beschouwing. Veel auteurs vinden dat we de plicht hebben om de natuur te bewaren omwille van zichzelf. Hierbij wordt vaak verwezen naar de intrinsieke waarde van soorten en individuen. Onder milieufilosofen was het begrip ‘intrinsieke waarde’ aanvankelijk heel populair. Achterberg (1986), Zweers (1975), Van der Wal (1996) en Lemaire (in veel publicaties) zijn belangrijke vertegenwoordigers van deze school. Zij onderscheiden verschillende grondhoudingen van mensen ten opzichte van natuur, vragen aandacht voor spiritualiteit, beroepen 1 Zie bijvoorbeeld Wat de natuur de mens biedt, ecosysteemdiensten in Nederland, PBL en WUR, 2010. 47 Pagina 24

Pagina 26

Interactieve digi archief, deze boek of presentatie is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal bladerbaar uitgeven van digitale mailings.

546 Lees publicatie 216Home


You need flash player to view this online publication