decennia aan bezig zijn, natuurbeheer in het algemeen: er hoeft maar één kabinet langs te komen dat een andere hobby heeft en het werk van decennia kan irreversibel worden beschadigd. In de tweede plaats kunnen beheerders op afstand van de overheid waarschijnlijk veel effectiever werken − denk aan projectontwikkeling, aankoop en uitruil van gronden. Als Staatsbosbeheer dezelfde vergoedingen zou krijgen als particuliere beheerders, zouden de inkomsten overigens meer dan verdubbelen. Waar ze grond willen aankopen, kunnen ze dat doen met de middelen die ze verkrijgen via leden, donateurs, groene diensten, legaten, compensatiegelden voor infrastructuur, loterijen, enzovoorts. Ook groene projectontwikkeling kan een vermogen gaan opbrengen. De praktijk2 rijksoverheid betaalt de beheerders voor wettelijke plichten die voortkomen uit internationale verplichtingen en eventueel publieke dienstverlening. Bijdragen voor instandhouding en beheer kunnen desnoods via de rechter worden afgedwongen. Als er gewerkt wordt met open inschrijving en concurrentie, dan zullen de grote terreinbeheerders er waarschijnlijk goed uitkomen omdat die nu al veel lagere vergoedingen krijgen dan particuliere natuurbeheerders. In de derde plaats is het goed voor de pluriformiteit. De beheergeeft aan dat private natuurbeheerorganisaties veel sneller en goedkoper grond kunnen aankopen dan overheidsorganisaties. Voor de aankoop van grond gelden bijvoorbeeld veel regels en beperkingen. De praktijk is dat de grondverwerving vaak moeizaam verloopt en veel protest oproept, terwijl de verwerving door projectontwikkelaars rond grote steden op veel grotere schaal plaatsvindt en vaak zonder enig protest. Niet zelden speelt hier een gespeelde woede tegen de aankoop voor natuur met het doel de grondprijs op te drijven.3 Ook uit overwegingen van commercieel, snel en effectief handelen, valt er voor natuurbeheerders nog veel te winnen. Nevenvoordeel is dat als overheid en terreinbeheerders op afstand staan, de financiële verhoudingen duidelijker worden. De 2 Zie bijvoorbeeld de ervaring van Stichting Ark in Limburg 3 Ook het zogenaamde Zeeuwse ‘volksempfinden’ is niet vanzelfsprekend. Is er in Zeeland ooit protest tegen het verdwijnen van landbouwgrond onder bedrijventerreinen of kerncentrales? Zou er een probleem zijn met de Hedwigepolder als een particulier die zou aankopen om er een bedrijventerrein van te maken? Misschien zou er zelfs geen probleem zijn als een particulier er natuur van zou maken. 282 ders kunnen naast werken aan wettelijke taken, werken aan de doelen van leden en donateurs − goed voor de pluriformiteit. Er komen ook andere opdrachtgevers in beeld. Natuur met landschappelijke en recreatieve doelstellingen ligt in handen van de provincies. Als steden natuurgebieden bij de steden willen, komt dat niet meer in goed overleg met het Rijk tot stand, maar zullen ze zelf verantwoordelijk worden voor aankoop en beheer. Dat vraagt op den duur dan wel aanpassingen in het belastingregime. Zo ontstaat er differentiatie in inkomsten: het Rijk betaalt voor internationale verplichtingen, provincies en steden voor recreatienatuur, waterschappen voor klimaatbuffers en waterleidingbedrijven voor onttrekkingen en tal van andere partijen voor groene diensten. De beheerders kunnen ook inkomsten verkrijgen uit toegangsprijzen voor topnatuur, zoals in de nationale parken in de Verenigde Staten en Afrika. In de vierde plaats kan, als de huidige tendens zich voortzet, er in de toekomst nauwelijks nog visie vanuit het Rijk worden ontwikkeld over de inrichting van Nederland en de ontwikkeling van natuurgebieden. De natuurorganisaties zullen daar zelf actiever moeten worden en een visie moeten ontwikkelen op de natuur van de toekomst. Er zijn kortom politieke, strategische en pragmatische redenen voor terreinbeheerders om meer op afstand te komen van de over283 Pagina 142
Pagina 144Scoor meer met een online winkel in uw archief. Velen gingen u voor en publiceerden drukwerk online.
546 Lees publicatie 216Home