Deze korte geschiedenis van het begin van de menselijke ontwikkeling in Nederland laat zien hoe sterk die was verweven met het leven van dieren. Meteen is ook de paradox aanwezig: dieren worden bejaagd, worden gehouden om als voedsel te dienen, maar zijn soms blijkbaar ook zo geliefd of gerespecteerd dat ze zorgvuldig worden begraven. Die paradox bestaan nog steeds. In onze tijd is er wel commentaar op het feit dat mensen hun huisdieren buitengewoon kunnen vertroetelen en er zelfs dierenkerkhoven zijn, maar diezelfde mensen hebben niet zelden geen enkele belangstelling voor de levenskwaliteit van het dier voordat het een biefstuk op hun bord is geworden. Dat is blijkbaar al lang zo. De verhouding van mensen met dieren is van een verbijsterende complexiteit en diversiteit. De gevoelens van mensen voor dieren variëren van intense liefde tot totale onverschilligheid en wreedheid. De cognitieve dissonantie bereikt zelden hogere niveaus dan in de relatie met dieren. Mensen hadden altijd intense banden met dieren. Aanvankelijk was de jacht een existentiële activiteit en roeiden mensen onbewust soorten uit, maar als we naar de rotstekeningen van Lascaux kijken, doet dat niet denken aan de mechanische verschrikking van het slachthuis. Uit de tekeningen spreken gevoelens van respect, schoonheid, strijd en verbinding. Domesticatie van huisdieren is ongetwijfeld op te vatten als het organiseren van transport, beveiliging en als levende opslag van voedsel, maar een puur functionalistische visie lijkt te beperkt als we zien dat over de hele wereld en in alle historische vondsten, voorbeelden zijn te vinden die illustreren dat dieren meer betekenis hadden. De oudste graven van Nederland zijn eenvoudige graven van mens en hond. In het oude Egypte was er een grafcultuur voor tal van beesten en waren er rouwrituelen voor huisdieren. De 230 recente geschiedenis van Indianen in Zuid-Amerika of Papoea’s op Nieuw-Guinea laat zien dat hun relatie met huisdieren niet alleen een functionele was. Tot de oudste morele voorschriften in de abrahamitische godsdiensten behoren regels over de omgang met dieren. Onder invloed van Descartes werden dieren tijdens de Verlichting als machines gezien waarbij men zelfs voorbijging aan de mogelijkheid dat dieren pijn zouden lijden. Er zijn verslagen van honden die levend werden geopereerd tijdens anatomische lessen. Een grote natuurliefhebber in de negentiende eeuw als Audubon, die alle vogels van Noord-Amerika tekende, schoot iedere vogel die hij wilde tekenen voor het gemak dood en had daar voor zover bekend geen enkele moeite mee. Darwin daarentegen merkt in zijn autobiografie op dat hij het niet juist vond om insecten te doden voor het aanleggen van een verzameling. Honden hebben een heel speciale positie in de relatie met mensen. Honden hebben de mens vergezeld vanaf oudste tijden en overal op de wereld is de wolf huisdier geworden. Verhalen over grote tederheid voor honden komen we dan ook steeds weer tegen. Constantijn Huygens bijvoorbeeld schreef een grafdicht voor zijn hond Geckje: Dit is mijn hondjes graf: Ick segger niet meer af, Als dat ick wenschten (en de Werld waar niet bedurven) Dat mijn klein Geckje leefde en all’ de groote sturven.1 Wonderlijk is dat de liefde voor honden veel groter lijkt dan die voor de dieren die in genetisch opzicht en qua sociale structuren 1 Aangehaald door Maria Mathijsen in De troost van de kunst in NRC, 23 oktober 2010. 231 Pagina 116

Pagina 118

Heeft u een boek, pageflip of digi-gebruiksaanwijzingen? Gebruik Online Touch: catalogus converteren naar een digitale publicatie.

546 Lees publicatie 216Home


You need flash player to view this online publication