hun graf, maar beiden veronderstelden dat het Westen zich in de loop van de twintigste eeuw steeds meer zou wenden tot het boeddhisme. Beiden waren atheïst en hadden op hun eigen manier belangstelling voor het begrip ‘mededogen’ en zorg voor dieren, beiden keerden zich af van een door God gegeven moraal en zochten naar een innerlijk anker. Nietzsche ergerde zich aan wat hij de slavenmoraal noemde en leek te kiezen voor een Herrenmoral, maar koos in feite voor een innerlijk kompas zoals ook de boeddhisten doen. Aan het eind van zijn creatieve periode stortte hij in toen hij huilend een mishandeld paard troostte. Daar wordt vaak lacherig over gedaan, maar volgens mij horen het nemen van morele verantwoordelijkheid op basis van zorgvuldige innerlijke ervaring (in plaats van het slaafs volgen van externe regels of emoties) en gevoeligheid voor het lijden van andere levende wezens bij elkaar. Hoe dan ook, Schopenhauer en Nietzsche hadden en hebben een punt met hun voorspelling van een easternisation of the west (Campbell). In het Nederlandse taalgebied is een bloeiende boeddhistische uitgeverij en een boeddhistische omroep. De trainingen in boeddhistische meditatietechnieken zijn onder het motto mindfulness ongekend populair geworden. Nederland staat daar niet alleen in. Het boeddhisme heeft verschillende kwaliteiten die in het perspectief van natuurbehoud interessant zijn. Materialisme en een boeddhistische filosofie zijn bijvoorbeeld lastig te combineren, en het doden en consumeren van dieren is niet erg populair. Dat draagt allemaal bij aan het geven van ruimte voor natuur en het beperken van landbouwclaims op natuurgebieden. De belangrijkste kwaliteit om bij stil te staan, is echter dat het boeddhisme een mechanisme heeft ontwikkeld om mededogen en respect te ontwikkelen en te cultiveren voor alles wat leeft. In 226 het christendom geeft een theonomie (godsgebod) richting aan ons handelen: doe dit of anders volgt er straf. Er wordt dan ook verder niet ingegaan op de vraag hoe je je naaste lief moet hebben. Het boeddhisme daartegenover is in zekere zin amoreel. Er wordt niet zozeer gewezen op morele regels, maar op het feit dat er gedrag is dat geluk bevordert en gedrag is dat dat niet doet. Door mededogen te ontwikkelen – bijvoorbeeld via meditatie – geef je niet alleen de ander en het andere meer ruimte, maar word je zelf ook gelukkiger. Doel en middel vallen aldus samen. In het boeddhisme gaan twee dingen hand in hand: de erkenning dat het je eigen verlangens en verwachtingen zijn die je ongelukkig maken en het feit dat mededogen met alles wat leeft een bevrijdende ervaring kan zijn. Mijn persoonlijke ervaring is dat mediteren in de natuur die ervaring van verbondenheid meer versterkt dan mediteren in een stedelijke omgeving. Maar ook zonder meditatie spelen natuurervaringen vaak een grote rol in wat mensen aanduiden met topervaringen, eenheidservaringen, verlichtingsmomenten en andere ervaringen die je als spiritueel zou kunnen aanduiden. Ervaringen van acceptatie en verbondenheid kunnen mensen juist in de natuur overvallen. In de praktijk komen die momenten vaak voor als men na een periode van grote stress ineens in de rust en eenzaamheid van de natuur verblijft. Volgens Rudolf Steiner is verlichting de ervaring van het wegvallen van de barrière tussen mens en natuur. Veel spirituele leiders hebben ervaringen in deze geest beschreven. Matthijs Schouten haalt de dichter Basho aan die met zijn haiku’s de ervaring weergeeft waarbij de waarnemer zichzelf als waarnemer vergeet: ’Wanneer je goed kijkt - bloeit er een herderstasje onder de heining!’ Het uitroepteken staat voor de ervaring van verwondering, bewondering en ontroering. Voor veel mensen behoren deze nauwelijks in woorden te vatten ervaringen tot de 227 Pagina 114
Pagina 116Heeft u een onderwijs catalogus, virtualpaper of digitale magazines? Gebruik Online Touch: uitgave online publiceren.
546 Lees publicatie 216Home