8 Toch is het overheersende beeld dat het natuurbeleid, zoals ingezet na het Natuur-beleidsplan, geen doorslaand succes is. Vooral het doorgaand verlies aan biodiversiteit is daarbij beeldbepalend. ‘Beeldbepalend’ is hier het juiste woord: het gaat bij de beoordeling van het succes of het falen van het natuurbeleid vooral ook om beeldvorming. De hierboven gememoreerde successen op het gebied van milieucondities en herstel van natuurlijke processen spelen geen hoofdrol in die beeldvorming. Die wordt voor een belangrijk deel bepaald door het in gebreke blijven van de zelfopgelegde, expliciet meetbare doelstellingen in hectares en natuurdoeltypen. Wat een goed en transparant meetinstrument leek om het natuurbeleid te sturen bleek zich tegen de natuurbeschermers te keren. De technocratische aanpak die bij landaanwinning (inpoldering), landontginning en landinrichting voor andere gebruiksfuncties zo succesvol is gebleken, en waar Nederlanders in uitblinken, blijkt voor natuur niet goed te werken. Het natuurbeleid werd kwetsbaar omdat het niet kon voldoen aan de zelf gestelde doelen. En het onvermijdelijke volgde: het kwam onder vuur te liggen. Vanuit verschillende kanten. Ondernemend Nederland sprak over ‘Nederland Op Slot’, meesmuilend verwijzend naar de zeggekorfslak, de zandhagedis en de korenwolf die buiten Nederland als plaag werd bestreden. De burger zag zijn geliefde en vertrouwde cultuurlandschap op gezag van deskundigen veranderen in slecht toegankelijke en rommelige wildernis. Lagere overheden zagen hun mooie ontwikkelingsplannen gedwarsboomd door Habitat- en Vogelrichtlijnen. Natuur werd een blok aan het been, een kostenpost van jewelste, een dwarsligger, verdedigd door een handjevol fervente natuurbeschermers met in hun gevolg de deskundigen. Dit is uiteraard een karikatuur, maar de omslag in de loop van de afgelopen twintig jaar is onmiskenbaar. Hoe reageerde de Rijksoverheid hierop? Niet door op de successen te wijzen zoals de sterke verbetering van de milieucondities en het herstel van natuurlijke processen. Wel door de mening van de leek, vooral in z’n rol als burger en vrijwilliger, serieuzer te nemen. In de tweede helft van de jaren ’90 startte het ministerie van LNV ‘Operatie Boomhut’. Een open debat over natuur in de samenleving, uitmondend in de toonzettende nota ‘Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur’ in 2000. In het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw kwam daar ook meer aandacht bij voor het bedrijfsleven en de particuliere grondeigenaren buiten de traditionele doelgroep van de agrariërs (daar voerde men immers al sinds 1975 - de Relatienota - beleid op). Toch oogde dat altijd wat halfslachtig. Men luisterde wel naar het bedrijfsleven, en met name de bouwsector probeerde aan hun bezwaren tegemoet te komen, bijv. via de Crisis- en Herstelwet, maar bleef ook veelvuldig naar Brussel verwijzen dat van alles zou afdwingen. Ook op de bezwaren van decentrale overheden tegen een nationaal georkestreerd natuurbeleid - wat voltooiing van de EHS ten slotte is - werd wat halfslachtig gereageerd. Het basisprincipe van een nationale regie en provinciale uitvoering wilde men niet laten varen en dat was vanuit de basisfilosofie van een Ecologische Hoofdstructuur ook wel begrijpelijk. Het compromis bestond uit de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG) en het bijbehorende beleidsinstrument het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) met een grote zeggenschap van de provincies Pagina 15

Pagina 17

Heeft u een catalogus, onlinemag of online gebruiksaanwijzingen? Gebruik Online Touch: rapport digitaal op uw website plaatsen.

538 Lees publicatie 209Home


You need flash player to view this online publication