6 Er is dus genoeg natuur in Nederland om te koesteren, te benutten en te beleven en om een beleid ter zake te rechtvaardigen. Een dergelijk beleid is in historisch perspectief overigens vrij recent. Ook vóór het Natuurbeleidsplan uit 1990 waren er al aanzetten geweest, bijv. de Relatienota uit 1975, maar natuurbescherming was toch vooral een kwestie van particulier initiatief al dan niet georganiseerd in nongouvernementele organisaties. Het Natuurbeleidsplan en de daarin geïntroduceerde Ecologische Hoofd-structuur, de EHS, is goed te begrijpen als een historisch compromis op basis van de toenmalige machtsverhoudingen tussen de landbouw en de natuurbeschermers (Feddes e.a., 2012). De ideeën en inspiratiebronnen voor een systeem van natuurgebieden en ‘natuurbouw’ bestonden al langer. Ze kwamen op dat moment samen onder bijzondere omstandigheden. Nieuw bij het Natuurbeleidsplan was, behalve de ecologische onderbouwing - de fameuze eilandentheorie -, vooral de verandering van een defensieve, op behoud en bescherming gerichte strategie naar een offensieve strategie. Van defensief naar offensief natuurbeleid De ommezwaai van een defensief naar een offensief natuurbeleid was opmerkelijk. Een eeuw lang had natuurbescherming per definitie een aflopende zaak geleken, een nobel en romantisch soort stervensbegeleiding. Nu maakte het defaitisme plaats voor een kordaat zelfvertrouwen. En het mooie was dat de natuur daartoe zelf aanleiding had gegeven. Dat was in de jaren zeventig begonnen. Twee zware stormen zorgden in 1972 en 1973 voor ernstige schade in de bossen. Er waren zoveel bomen omgewaaid dat ze niet allemaal meteen werden opgeruimd zoals gebruikelijk was. Toen gebeurde er iets onverwachts. De natuur wachtte niet op de zorgzame hand van het menselijk beheer, maar nam zelf het heft in handen. Ze herstelde zich op een snelle en verrassende manier en met een grote soortenrijkdom. Even avontuurlijk waren de ontwikkelingen in de Oostvaardersplassen, een lang verwaarloosd stuk Flevopolder waar zonder menselijk ingrijpen een natuurgebied ontstond van internationale allure. En er waren meer van deze gevallen, met als meest navrante voorbeeld de gifbelt van de Diemerzeedijk. Vanwege ernstige vervuiling was het jarenlang een verboden gebied voor de mens, met als gevolg dat tal van plant- en diersoorten deze rust gebruikten om zich er te vestigen. Kortom: als je de natuur de ruimte geeft en met rust laat, blijkt ze bijzonder vitaal. Natuurbescherming hoeft niet per se slachtofferhulp of terminale bijstand te zijn, ze kan een actieve ‘doe-sector’ worden gericht op revalidatie. De natuur kan het zelf doen, als wij haar maar de juiste condities bieden. Bron: Fred Feddes in Voorbij de EHS. Koers voor het nieuwe natuurbeleid (2012). Pagina 13

Pagina 15

Interactieve digi boek, deze krant of tijdschrift is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het online publiceren van online spaarprogramma.

538 Lees publicatie 209Home


You need flash player to view this online publication