36 ervaren (“ze begrijpen het concept niet”). De overgang van tussenruimte naar opschalingsruimte brengt het risico met zich mee dat de finale transitie (naar de ‘next practice’) niet helemaal wordt afgemaakt en er een vorm van suboptimaliteit optreedt. Het baanbrekend concept verkrijgt dan wel diverse toepassingen, maar de maximale opbrengst wordt niet gerealiseerd. De getoonde curve is een denkbeeldige. In werkelijkheid verloopt elke ontwikkeling anders en veelal grilliger. Maar de onderscheiding in verschillende ruimtes en het transitieperspectief helpt bij het reflecteren op hoe een concept zich verder ontwikkelt in de praktijk en welke (aanvullende) interventies mogelijk dan wel nodig zijn. In de praktijk van een professional die zich met deze innovatieprocessen bezighoudt, is er in de verschillende fasen of ruimtes voortdurend sprake van nieuwe inzichten, nieuwe ontwikkelingen en onverwachte gebeurtenissen waar hij of zij op moet inspelen. Er zijn weinig vaste routines en het innovatieproces verloopt soms grillig, soms met steeds wisselende partners. Het innovatieproces is een voortdurend leerproces, waarbinnen zich steeds nieuwe issues aandienen. Het onderscheidt zich hierin van een proces waarin efficiency en routine de boventoon voeren, waarin de kans op verrassingen en de behoefte aan nieuwe kennis en nieuwe partners gering is. De innovatie als leerproces kent twee componenten: • leren gericht op en over de inhoud van een innovatie; • leren gericht op en over het innovatieproces zelf. Beide componenten geven aan waar de (leer)behoeften van een innovatieprofessional liggen. De InnovatieCampus zal zich in eerste instantie op de tweede component richten, waarbij het leren over de inhoud van een innovatie uiteindelijk gelijk zal opgaan. Binnen de tweede componenten is ook een onderscheid naar diverse typen leerbehoeften te maken. In de volgende paragrafen worden de diverse leerbehoeften nader geduid. Bij de ontwikkeling van een (grensverleggende) innovatie is het leren primair gericht op de inhoud. Ook is het van belang te leren welke partijen voor een succesvol traject nodig zijn. Betrokken partijen leren over het vraagstuk waar de innovatie een antwoord op moet geven, leren een innovatief concept of product te verzinnen en te ontwerpen om het vervolgens in de praktijk te implementeren. Daarbij lerend over factoren die voor een geschikte context van een innovatie nodig zijn. In zo’n innovatie/leerproces zijn diverse soorten kennis en vaardigheden nodig. Die kennis en vaardigheden zijn in de meeste gevallen verdeeld over meerdere personen die in een innovatienetwerk met elkaar aan een grensverleggende innovatie werken. Bij kennis in bijvoorbeeld de ontwikkelruimte gaat het over het inzicht omtrent het doel van de innovatie (bijvoorbeeld: hoe ziet het vraagstuk er precies uit?), kennis over de mogelijke innovatieve oplossingen voor dit vraagstuk, kennis over de financieel-economische mogelijkheden voor een innovatief concept en kennis over bestaande wet- en regelgeving. Pagina 45
Pagina 47Voor uitgaven, online onderwijs magazines en jaarverslagen zie het Online Touch CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw magazines.
532 Lees publicatie 205Home