Venhoeven: “Door eenheden en schaalniveaus met elkaar te verbinden, kun je winst behalen uit de uitruil van functies en behoeften.” Voor een veehouder betekent dat dus: zorg dat je bent ingebed in duurzame netwerken van verschillende schaalniveaus waartussen je soepel kunt schakelen. Er zal altijd wereldhandel in voedsel blijven, verwacht Venhoeven. “Af en toe willen we tropisch fruit eten. Maar vooral: af en toe zal een regionale slechte soja- of rijstoogst gecompenseerd moeten worden met overschotten van elders.” Dat betekent dat het netwerk van de regionale voedselvoorziening ook weer niet té gesloten moet zijn. Om het vertrouwen van de bevolking te behouden, is het volgens Venhoeven zaak om te zorgen dat mensen binnen een regionaal metabolisme betrokken blijven bij elkaar en hun omgeving. “In het ideale geval is het hen helder waarom ook die grotere kringloop noodzakelijk voor hen is; hoe die hun eigen metabolisme voedt.” Venhoeven schetst dus een model waarin duurzaamheid juist gebaat is bij de interactie tussen verschillende schaalniveaus – van heel klein tot grensoverschrijdend. En hij acht het van cruciaal belang dat mensen zich verbonden voelen met die activiteiten op verschillende schaalniveaus. De grote vraag is dan hoe je die verbondenheid kunt bewerkstelligen. Misschien via het in ere herstellen van ambachtelijkheid, suggereert Venhoeven. Dus door het benadrukken van de kunde én de aandacht die nodig zijn om een bepaalde dienst te leveren. Van den Brand valt hem bij. “Als je wilt begrijpen waarom mensen weinig vertrouwen hebben in de sector, zou de tegenstelling tussen ambachtelijk en industrieel nog wel eens zwaarder kunnen wegen dan die tussen grote en kleine schaal”, zegt hij. “Niet de schaal maar het industriële van megastallen is wat mensen eigenlijk tegen de borst stuit.” Ondernemers die met dieren werken, zouden volgens hem moeten kunnen aantonen dat ze werkelijk een band hebben met die dieren, en dat die band een cruciaal onderdeel is van hun ambacht. “Als dergelijke ambachtelijkheid in de ziel van een bedrijf zit, dan zal de samenleving zo’n bedrijf accepteren.” 21 Hoe grootschalig de bedrijfsvoering ook is. Dus: zolang een bedrijf ambachtelijkheid in stand weet te houden, mag het best grootschalig zijn. Dit is tot nu toe een onbewezen stelling. Maar wel een stelling die aansluit bij een terloopse frase uit het rapport van de Commissie-Van Doorn: “Het technocratische en industriële karakter van de veehouderij zorgde voor vervreemding bij de burger.” Het zou dus wel eens zo kunnen zijn dat niet zozeer grootschaligheid an sich op weerstand en onbehagen stuit, als wel de technocratische aanpak die daar historisch vaak mee gepaard gaat. Als dat zo is, lijkt het zinniger om niet grootschaligheid maar ‘technocratie’ als focus van de analyse van het gebrek aan vertrouwen in de sector te kiezen. Die roep om ambachtelijkheid betekent overigens niet dat mijn informanten terugverlangen naar oude manieren van dieren houden. Technologische innovaties kunnen juist heel goed worden ingezet om ambachtelijkheid te faciliteren, zo denken zij. Kleinere, slimmere, 19 21 Het gemiddelde kippenbedrijf omvat 90.000 dieren, het gemiddelde varkensbedrijf telt 5.000 dieren. Zelfs al zouden deze bedrijven een factor tien kleiner worden, dan nog kan een boer onmogelijk een persoonlijke band met al deze dieren opbouwen. Ambachtelijkheid zal hier dan ook niet kunnen schuilen in zo’n persoonlijke band, maar eerder in een afwezigheid van een technocratische kijk op dieren. Het mag duidelijk zijn dat dit onvermijdelijk zal leiden tot een hogere kostprijs van vlees en zuivel. Maar wellicht ook tot een meer respectvolle en aandachtige consumptie van dierlijke producten. Pagina 28

Pagina 30

Voor publicaties, online club bladen en gidsen zie het Online Touch CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw uitgaven.

529 Lees publicatie 203Home


You need flash player to view this online publication