20 Een begrip van Jonathan Safran Foer uit zijn boek Eating Animals (2009). Zie ook het essay ‘Food, a compromised issue’ van Huub Dijstelbloem, dat in april 2012 verschijnt in Food for the City, NAI/Stroom. farming by proxy’20 die overheden en voedselactivisten graag inzetten, neigen daar volgens hem naar. Dijstelbloem: “Door eenzijdig de burger aan te spreken, kunnen de andere schakels in de voedselketen voor hun verantwoordelijkheden duiken. Bovendien blijft de keten zo weinig transparant, wat creatief zoeken naar oplossingen op langere termijn geen goed doet. Als de sector een langdurige vertrouwensrelatie wil met de burger, moet zij aard en belang van de keten niet wegpoetsen.” 3.4 Duurzame systemen ontwerpen Langzamerhand ontstaat het volgende beeld: vertrouwen stellen in een grootschalig systeem hoeft zeker geen paradox te zijn. We doen dat in de praktijk in feite vaak. Maar dat veronderstelt wel dat dit systeem toegankelijk en veilig is, dat je behandeld wordt naar menselijke maat en dat duidelijk is waar verantwoordelijkheden liggen. Het veronderstelt ook dat zo’n systeem tot in de poriën duurzaam te werk gaat. Waarbij aard en invulling van die duurzaamheid sterk zal variëren per plek en tijdvak. Voor veehouders zal duurzaam te werk gaan in ieder geval betekenen dat zij aandacht zullen moeten schenken aan verbinding: met de dieren, met het landschap, met de gemeenschap waarin zij opereren, met de andere partijen in de keten. Zij zullen met andere woorden de maatschappelijk onaanvaardbare effecten van het dominante, grootschalige, modernistische systeem moeten zien te voorkomen. In feite staat de sector voor een ontwerpvraag: wat zou een model kunnen zijn voor een duurzame organisatie in de veehouderij? Zo’n vraag is een kolfje naar de hand van Ton Venhoeven, architect en Rijksadviseur voor de Infrastructuur. Venhoeven ziet de oplossing in kringlopen die zichzelf grotendeels bedruipen, zonder volledig gesloten te zijn. Juist het verkeer tussen schaalniveaus maakt een systeem in zijn ogen flexibel en robuust. “Op dit moment gaat grootschaligheid vaak samen met eenvormigheid”, zegt hij. “Dat is een uitvloeisel van de modernistische organisatiefilosofie die een eeuw geleden opgeld deed. Maar een eenvormig, gestandaardiseerd systeem is ook weinig flexibel en veerkrachtig. En dat is gevaarlijk.” Venhoeven maakt zich sterk voor wat hij ‘regionale metabolismes’ noemt. De Noordwest-Europese laagvlakte, de regio Shanghai en de regio Delhi kunnen volgens hem voor 70 tot 85 procent zelfvoorzienend zijn. “Dergelijke regio’s zullen in principe zelf hun metabolisme op orde moeten krijgen. Dat betekent dat zij ernaar zullen moeten streven om hun kringlopen te sluiten.” Om dat te bereiken, zijn omvangrijke systemen en goederenstromen nodig die zo’n hele regio bestrijken. Maar net zo goed plaatselijke, kleinschalige samenwerkingsverbanden die essentiële diensten leveren aan het grotere geheel. Meerdere schalen zullen dus naast − en in − elkaar bestaan. Pagina 27
Pagina 29Scoor meer met een webshop in uw maandbladen. Velen gingen u voor en publiceerden nieuwsbrieven online.
529 Lees publicatie 203Home