met dieren, en dat dit om een zeker respect vraagt. Van belang is ook wie het voor het zeggen heeft in de keten, de governance. Als het antwoord is: ‘de bank’ of ‘de supermarkt’, dan zal het maatschappelijk vertrouwen snel afnemen, zo voorspellen mijn informanten. Du moment dat de maatschappij een bepaalde verbondenheid in de keten gaat missen, zal zij dat ervaren − en verwoorden − als een probleem met schaal. 3.3 Verduurzamen Ook voor mijn informanten staat vast dat de intensieve veehouderij zal moeten verduurzamen om vertrouwen terug te winnen19, waarbij zij willen openhouden hoe duurzaamheid er in verschillende praktijken en tijden precies uit zal zien. Maar dat de huidige praktijk op zijn einde loopt, is voor hen duidelijk. De huidige kostprijsstrategie is het probleem, vindt de meerderheid van de gesprekspartners. Bovendien zijn bepaalde kosten – voor het nageslacht, voor het ecosysteem – niet in de prijs verwerkt. De kunstmatig lage prijs van voedsel uit het huidige systeem houdt duurzame innovaties tegen. Alternatieven zijn simpelweg niet snel concurrerend genoeg. Vandaar Spoelstra’s ‘simpele definitie van een duurzame keten’: een keten die geen enkele kostenpost externaliseert. Het afdwingen van zo’n keten zou volgens mijn informanten veel energie bij innovatieve bedrijven losmaken. De kanttekeningen komen van Frank van Ooijen. “Je kunt als sector wel enorm je best doen om te verduurzamen”, zegt hij, “maar vertaal vooral goed wat die duurzaamheid betekent voor mensen. Anders gaat het nog niet werken.” Met andere woorden: communiceer, lever een inspirerend verhaal bij je duurzame aanpak. Van Ooijen vreest ook dat we wellicht een ‘folkloristische’ discussie aan het voeren zijn. Schaarste op de wereldmarkt zal de prijs van voedsel opjagen, voorspelt hij. “De sector moet straks miljarden monden voeden. We zullen dus noodgedwongen toch weer meer gaan zitten op de kostprijsstrategie. Nostalgisch doen over een landschap dat het jouwe niet meer is, vinden we dan een luxeprobleem.” Het wereldvoedselvraagstuk is serieus, reageert Van den Brand, maar zorg dat het geen gelegenheidsargument wordt om bepaalde onhoudbare praktijken te rekken. Hij ziet andere mogelijkheden dan inzetten op kostprijs. “Veertig procent van al het voedsel verrot onderweg of in de opslag. Met het voedsel dat op die manier verloren gaat, kun je aardig wat monden voeden. Het verbeteren van de logistiek is een interessantere optie dan het nog verder verindustrialiseren van de voedselproductie.” Een ander argument dat de sector (en de politiek) nog wel geneigd is in te zetten, is tegen het zere been van Dijstelbloem: stellen dat de consument nu eenmaal geen geld over heeft voor duurzaam voedsel. De verantwoordelijkheid voor noodzakelijke veranderingen wordt daarmee te eenzijdig op het bordje van de burger neergelegd, vindt hij. Ook slogans als ‘De macht van de boodschappentas’ of ‘Eating meat is 19 Verduurzamen zal ook nodig zijn om op langere termijn op de wereldmarkt economisch te overleven, onderstrepen zij. Dit wordt hier echter verder niet uitgewerkt, omdat het buiten het bereik van de vraagstelling valt. 17 Pagina 26

Pagina 28

Heeft u een brochure, digitaalbladeren of digi cursussen? Gebruik Online Touch: reclamefolder digitaal publiceren.

529 Lees publicatie 203Home


You need flash player to view this online publication