schaal (het bedrijf ligt dichtbij of veraf)?16 Dat maakt nogal uit voor de analyse.” Filosoof Clemens Driessen vult aan dat ook de aard van de onderneming ertoe lijkt te doen: “Op grote schaal aardappelen verbouwen vinden weinig mensen problematisch. Grootschaligheid leidt tot onbehagen zodra het om levende dieren gaat. Aan de orde is kennelijk de manier waarop wij ons tot dieren verhouden. De meeste mensen willen dat Nederlandse boeren een betekenisvolle relatie hebben met hun dieren.” Al hangt dat bij nadere beschouwing ook af van het soort vee, heeft Driessen gemerkt. “Kippen mogen een nummer zijn. Koeien niet. En varkens eigenlijk ook niet.” Het houden van levende wezens op een schaal waarop een boer zijn dieren niet langer stuk voor stuk meer kent, stuit veel mensen tegen de borst, zo blijkt ook uit de internetdialoog van Alders17. Zonder dat deze mensen verder preciseren wat daarmee verloren gaat. Het spreekt voor hen kennelijk voor zich dat dit not done is. Dit doet vermoeden dat ook ondernemers die op duurzame maar grootschalige wijze dieren willen houden, met deze weerstand te maken zullen krijgen. Een doordachte reactie op het maatschappelijk onbehagen tegen grootschaligheid veronderstelt dus in ieder geval dat is nagegaan op welk aspect van schaal de kritiek is gericht. Mijn informanten noemen enkele van die aspecten (gevoelde afstand tot een bedrijf, fysieke afstand tot een bedrijf, de indruk dat een ondernemer geen band heeft met zijn dieren), maar waken ervoor om generieke uitspraken te doen over welk aspect met name het vertrouwen ondermijnt. Zij raden aan om dat per situatie te bekijken. Ook het onbehagen zelf verdient dan een nadere beschouwing, stelt Spoelstra. Niet elk onbehagen heeft immers hetzelfde karakter. “Een bepaalde groep mensen protesteert zodra zich in hun leefomgeving grote, industrieel ogende agrarische bedrijven vestigen”, zegt hij. “Deze mensen merken daar direct de effecten van; er gebeurt iets in hun omgeving waar ze niet om hebben gevraagd. Kritische stedelingen of NGO’s willen echter vooral het gevoel hebben dat boeren goed met hun dieren omgaan. Zij gaan er impliciet van uit dat dit niet het geval is op grote bedrijven omdat boeren hun dieren daar niet langer kennen. Dit leidt bij hen tot onbehagen – ook al komen ze in hun dagelijkse leven nooit een boer tegen.” Ook Alders constateert dat “er een aanmerkelijk verschil is tussen burgers die directe overlast ervaren en burgers die vanuit een geheel ander perspectief zich verdiepen in het onderwerp”. En zijn rapport laat nog iets zien: waar de deelnemers aan de internetdialoog veelal ferme, maar nogal generieke standpunten innemen – variërend van ‘grootschalig dieren houden is een economische noodzaak’ tot ‘grootschalig dieren houden tast de intrinsieke waarde van het dier aan’ – blijken de burgerpanels genuanceerder te denken. Deze panels hebben de tijd gekregen om zich beter in de materie te verdiepen en met elkaar te praten, en hebben daadwerkelijk veehouders bezocht. En dat maakt uit. “Behalve het stadspanel – waarvan we het belang natuurlijk niet mogen onderschatten – geven alle panels aan dat de omvang van een bedrijf als zodanig niet als een belangrijk discussiepunt wordt 16 Zie bijvoorbeeld Do Scale Frames Matter? Scale Frame Mismatches in the Decision Making Process of a “Mega Farm” in a Small Dutch village. Maartje van Lieshout, Art Dewulf, Noelle Aarts en Catrien Termeer, Ecology and Society 16 (1), 2011. http://www.ecologyandsociety.org/vol16/iss1/art38/. 17 Zo blijkt uit het rapport Van mega naar beter, zie voetnoot 2. Pagina 24

Pagina 26

Scoor meer met een online shop in uw spaarprogramma. Velen gingen u voor en publiceerden verenigingsbladen online.

529 Lees publicatie 203Home


You need flash player to view this online publication