14 verkenner volksgezondheid bij het RIVM, zegt: “Veel mensen missen het gevoel dat zij invloed kunnen uitoefenen op hun omgeving, is mijn indruk − en dat leidt tot onbehagen. Maar hun verwoording van dat onbehagen hoeft niet correct te zijn. Op onder meer de terreinen milieu en gezondheidszorg zie ik mensen hun gevoel van onbehagen vertalen in angsten omtrent de eigen gezondheid, omdat ze daarmee wél gehoord worden. Je kunt vervolgens natuurlijk beleid gaan inzetten op die gezondheid. Daarmee kun je als politicus scoren, want zo lijk je goed naar de burger te luisteren. Het is echter maar de vraag of je dat onbehagen met die maatregelen ook echt adresseert.” Met andere woorden: het proces waarin onbehagen woorden en betekenis krijgt, kan allerlei vervormingen bevatten. Het kan voor mensen die onbehagen voelen aanlokkelijk zijn om een concreet en veelbesproken fenomeen als schaalvergroting verantwoordelijk te stellen voor dat onbehagen. Onbehagen omtrent de huidige scholen, zoals de eerder geciteerde De Wit suggereert. Of onbehagen omtrent megastallen. Terwijl het onbehagen eigenlijk een diepere, diffusere bron heeft. Als de oorzaak echt dieper zit, helpt het niet om de verschijnselen die meer aan de oppervlakte liggen aan te pakken. Het onbehagen zal er niet door verdwijnen, maar zich hechten aan een ander vrij nieuw maatschappelijk verschijnsel dat duidelijk te benoemen is. 15 Aanleiding voor het vermoeden dat schaalvergroting niet (altijd) de ware bron van onbehagen is, is het feit dat de bezwaren tegen schaalvergroting ofwel erg algemeen blijven, ofwel van dien aard zijn dat zij door een andere wijze van organiseren weg te nemen zouden zijn. In dat geval schuilt het probleem dus niet in de schaal, maar in de sturing en inrichting van processen (zie de opmerkingen van de geciteerde deskundigen in Paragraaf 2.1). Let wel: mijn informanten zeggen niet dat dit het geval is rond de intensieve veehouderij, maar dat dit het geval zou kunnen zijn. Het is in feite een waarschuwing: schiet niet te snel in schijnbaar voor de hand liggende oplossingen (zet bijvoorbeeld niet blind in op kleine klassen of kleine bedrijven) maar onderzoek dat onbehagen goed. En dergelijk onderzoek naar de bron van het onbehagen zal niet louter beperkt kunnen blijven tot enquêtes of vragenlijsten. Die lijsten echoën immers de bestaande verwoordingen van de problematiek, terwijl er juist aanleiding is om te vermoeden dat die verwoordingen wellicht niet precies aansluiten bij de bron van het onbehagen.15 Deze opmerking is bedoeld als een oproep tot meer kwalitatief onderzoek onder de bevolking − en uitdrukkelijk niet als een oordeel over een publiek dat zichzelf wellicht niet goed begrijpt en daarom genegeerd kan worden. Het adagium is juist: luister, denk na, neem die gevoelens serieus. Ze zullen namelijk niet vanzelf verdwijnen. En ook verkeerd verwoorde gevoelens kunnen een sector de das omdoen. 3.1 Naar een preciezere blik Zowel ‘schaal’ als ‘vertrouwen’ kent meerdere facetten, en die facetten kunnen ook nog eens op meerdere manieren op elkaar betrokken zijn. Een grondig onderzoek zou die facetten precies moeten onderzoeken en de vele mogelijke relaties ertussen ook in beschouwing moeten nemen. Dat zal een aanzienlijk project zijn. Onderzoeker en programmaleider Verantwoorde Veehouderij Sierk Spoelstra zegt het zo: “Schalen verschillen niet alleen qua grootte, maar ook qua aard. Gaat het over een gevoelsschaal (het voelt veraf of nabij) of om een fysieke Pagina 23
Pagina 25Heeft u een mailing, uniflip of digi artikelen? Gebruik Online Touch: archief online maken.
529 Lees publicatie 203Home