38 HOOFDSTUK 3 I RECREATIE EN HORECA Het natuurbeheer kan met minder subsidies, stelt Van Voorst tot Voorst. De Hoge Veluwe wordt niet in zijn voortbestaan bedreigd als een deel van de subsidies zou wegvallen. En zijn park is niet het enige. Hij ziet zelfs toekomst in tal van niet-gesubsidieerde organisaties die een rol kunnen spelen in het nieuwe natuurbeleid. Hij noemt consortia van ondernemers die willen beleggen. “Want grond is een zeer waardevaste belegging. Die waardevastheid weegt, met alle volatiliteit op de financiële markten, op tegen het inderdaad lage rendement.” Ook ziet Van Voorst tot Voorst nieuwe boerenmarken ontstaan, agrarische natuurverenigingen die gezamenlijk natuurgebieden gaan onderhouden. Verder kent hij vermogende particulieren die uitwijken naar het buitenland omdat hier bijna niets te koop is, maar die liever in Nederland een landgoed zouden willen kopen. Daarom ziet hij kansen voor terreinbeherende organisaties die landgoederen op de markt brengen die ze in het verleden van particulieren kochten of via de overheid cadeau kregen. Hij is blij dat De Hoge Veluwe een stichting is en onafhankelijk is van de overheid. “De provincie wilde in het plan ‘Veluwe 2010’ alle hekken weg. Die slag hebben we gewonnen. Men kon ons niet breken, mede dankzij het feit dat we zoveel eigen inkomsten hebben en niet afhankelijk zijn van subsidies.” Van Voorst tot Voorst ergert zich aan terreinbeherende organisaties die jarenlang grond kochten met subsidies en erbij vertelden dat alleen bij hen natuur veilig was. “Hoezo veilig? Nu de subsidie wegvalt, blijkt natuur toch niet zo veilig en dreigt verloedering omdat er geen geld meer is voor onderhoud en beheer. Verkoop dan een deel.” Hij denkt aan een derde van hun bezit. “Stop de opbrengst daarvan in een fonds, waarvan je de rente gebruikt voor beheer van wat je nog hebt.” Nog een reden voor ergernis: “In de jaren zestig en zeventig vond nationalisatie plaats op grote schaal van particuliere landgoederen die het financieel niet meer konden bolwerken. Met rijksgeld kochten de terreinbeherende organisaties tientallen landgoederen. Heel wat particulieren willen die landgoederen nu kopen en ze in oude luister herstellen, met bewoners die de tradities weer oppakken in zorgvuldig beheer, rekening houdend met de belangen van omwonenden, vorige en toekomstige generaties.” Voor alle duidelijkheid: “Natuur kost geld. Alleen in heel grote, verafgelegen gebieden is geen beheer nodig. Daar regelt de natuur het zelf. In Nederland kan dat niet. Eigenlijk bestaat De Hoge Veluwe uit cultuurlandschap waaraan je goed kunt zien hoe de vroegere bewoners omgingen met hun omgeving. Denk aan de heide waar eeuwenlang schaapskudden graasden. We willen het landschap laten zien van rond 1900, toen de biodiversiteit op zijn hoogst was. Nu trekken vrijwilligers jonge dennen en berken uit de hei. Ook de kudde moeflons houdt het opschot kort. Sinds kort laat het Geldersch Landschap er ook vijf koeien lopen van een oud ras uit Denemarken dat heel dicht zit bij de heidekoeien van vroeger. Om de hei heen stond productiebos. Het beheer is nu gericht op soortenrijk bos met ruimte voor houtproductie. Maar de opbrengsten staan niet in verhouding tot de kosten, al het prachtige vrijwilligerswerk ten spijt.” Zelfs de opbrengsten uit de landbouw zijn heel beperkt. “Twee pachters van buiten bewerken enkele akkers. Zelf beheren we enkele fauna-akkers om voedsel te bieden aan diverse dieren.” Uitbreiding zoekt De Hoge Veluwe met 600 hectare van Vliegveld Deelen in het zuidoosten. “We hebben nu het recht van eerste koop. Maar we hebben geen haast. We hebben goede contacten met Defensie. Deze organisatie voert goed beheer, goed voor de vlinders en goed voor ons herintroductieproject van korhoenders. Er liggen tunnels voor dassen tussen hun en ons terrein.” Een probleem zit in het toevoegen van het Otterlose Bos aan het Nationale park. “We willen het middenraster weghalen en dus openen van binnenuit, want we kunnen het nu niet goed beheren. Maar dan moeten de omwonenden voor een kaartje betalen terwijl ze er nu gratis in kunnen. Er komen bezwaren vanuit de bevolking, vooral vanuit de dorpsraad. Ik kan dat niet oplossen. Wij hebben geen openbare functie.” Waarom wil De Hoge Veluwe het bezoekersaantal verhogen naar 600.000 per jaar? “We kunnen gemakkelijk 800.000 aan. Dat niveau hebben we ook gehaald toen het Museonder net open was. Met 600.000 krijgen we wat vet op de botten. Onder de 500.000 wordt het kritiek. Met de aanstaande vernieuwing van de expositie in het Natuurmuseum Museonder proberen we de bezoekersaantallen naar 600.000 te tillen.” Aan welke knop kan de directie draaien als de inkomsten tegenvallen? “Dat zien we meestal al voor de zomer. Dan stellen we de investeringen voor het tweede halfjaar uit tot het volgende jaar. Beheer en onderhoud gaan altijd door. Als je daarop gaat bezuinigen, krijg je dat later dubbel op je boterham. Wel kunnen we de productie verhogen met nieuwe automatiseringsprocessen. Dat scheelt fte’s en dat regelen we via natuurlijk verloop.” “We kúnnen zonder vrijwilligers”, zegt Van Voorst tot Voorst. “Maar dan blijft er een hoop werk liggen. Zoals de rondleidingen door het bos, het dennen trekken op de heides en de gidsen door het Jachthuis, wat toch € 80.000 per jaar oplevert. Betaald advies krijgt de directie al sinds de oprichting van advocatenkantoor Nauta Dutilh, van fondsenwervers, subsidiologen voor Europese subsidies, enzovoorts.” Af en toe mengt De Hoge Veluwe zich in een debat, zoals begin 2011 over het natuurbeleid in Nederland, met vijftien aanbevelingen die zijn besproken in de Tweede Kamer na een schriftelijke reactie erop van staatssecretaris Henk Bleker. Directeur Van Voorst tot Voorst geeft de actuele stand van zaken in dit debat. “Laat de natuur beheren door mensen die het kunnen. Dus ook door particulieren. Wij hebben hier een heel succesvolle populatie nachtzwaluwen. De herintroductie van de korhoenders doen we zelf.” Pagina 41

Pagina 43

Heeft u een onderzoeksrapport, youcanflip of digi-cursussen? Gebruik Online Touch: onderwijsmagazine digitaal bladerbaar maken.

527 Lees publicatie 202Home


You need flash player to view this online publication