12 voeren, rechtvaardig zou zijn en alle wetten en bepalingen stipt na zou leven. Bij slecht functioneren of het zich onttrekken aan de eed, kon een holtrichter worden afgezet en kon hij een hoge boete verwachten. 4 In de maalschap van het Hoogsoerensche Bosch werden de financiën bewaard in de zogenoemde ‘Boschkist’. Tot de taken van de holtrichter behoorde het spreken van recht over zaken die op het bos betrekking hadden. Dit deed hij niet alleen, maar meestal samen met een aantal door hem daarvoor aangewezen geërfden. Het uiteindelijke vonnis werd door hem uitgesproken en door hem tot uitvoer gebracht. Boetes werden meteen geïnd en lijfstraffen werden in een nabijgelegen stad ten uitvoer gebracht. Een andere taak was het toezien op het beheer van de onroerende goederen van de marke. Ook moest hij erop toezien dat alle belangrijke zaken werden opgeschreven in het marke- of maleboek en moest hij de financiën bijhouden4, de lijsten met geërfden opstellen en een overzicht van de geïnde boetes maken. Meestal was er daarvoor een markeschrijver aangewezen. Dit was veelal de plaatselijke notaris of de schoolmeester. De markeschrijver werd geldelijk of in natura betaald. In ruil voor alle taken die de holtrichter vervulde, ontving hij emolumenten. Zo ontving hij een deel van de opgelegde boetes, ontving hij zijn aandeel uit het bos plus een extra hoeveelheid van het hout om in de onkosten voor de holtsprake te voorzien. De holtrichter had daarnaast recht op de tijdens een storm afgewaaide takken en omgewaaide bomen. Waarschijnlijk is deze regel ingevoerd om te voorkomen dat er binnen een malegenootschap onenigheid zou ontstaan over de verdeling van dit hout binnen de gemeenschap. Natuurlijk had de holtrichter ook een belangrijke taak bij het vaststellen van het aantal te kappen bomen en de verdeling daarvan onder de geërfden (de houtdeling). De holtrichter beheerde voor het aanwijzen van de gekapte bomen de zogenoemde ‘deelbijl’ (blesmes). 2.3.2 De gedeputeerden De gedeputeerden waren de assistenten van de holtrichters. Ze zijn ook onder andere namen, zoals ‘gecommitteerde’, ‘vorsters’, ‘forestarii’, ‘boswaarders’ of ‘boswachters’ bekend. Meestal waren er vier gedeputeerden. Een maalman die als gedeputeerde werd aangewezen, mocht dit niet weigeren. De functie van gedeputeerde was meestal een opstap naar de positie als holtrichter. Elke maalman kon in principe tot gedeputeerde worden gekozen. Er waren echter soms wel eisen aan de positie verbonden. In het Speulderbos werd bijvoorbeeld de eis gesteld dat de gedeputeerde ervaren in het bos moest zijn en een goede kennis van het hakhout moest bezitten. De holtrichters konden bijna alle taken die tot hun takenpakket behoorden aan de gedeputeerden overdragen. In de praktijk betekende dit dat de taken waarvoor geen directe aansprakelijkheid voor de holtrichter gold, werden overgedragen. De gedeputeerden waren als het ware met de dagelijkse leiding van de marke of male belast. De gedeputeerden hadden de plicht op de holtsprake, de overtredingen en misdrijven in de marke bekend te maken en te vermelden wie de verdachten of schuldigen waren. Ze moesten ook gestolen hout opsporen. Gedeputeerden konden ook straffen opleggen, maar deze werden alleen bindend indien de verdachte bekende. Het woord van Pagina 21
Pagina 23Voor uitgaven, online uitgaven en vakbladen zie het Online Touch content management beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw boeken.
500 Lees publicatie 183Home