dieet met veel bewerkt voedsel. Ze keerden terug naar het traditionele leefpatroon van hun ouders en grootouders, dat bestaat uit jagen, verzamelen en daarmee automatisch ook meer beweging. Na slechts zeven weken in de bush was hun gezondheid op vrijwel alle aspecten sterk verbeterd. Wat hebben we nog meer aan kennis nodig, zou je denken? Waarom kijkt de wetenschap dan niet op deze manier naar gezondheid en wordt er niet veel meer onderzoek op deze manier gedaan? Een gesprek met prof. A. Mol geeft hierin veel inzicht. Zij doet onderzoek vanuit de sociale wetenschappen (Universiteit van Amsterdam) naar ‘het etende lichaam’. Zij stelt dat we nooit de stap naar onderzoeken van het gehele voedingspatroon zullen maken zolang de randvoorwaarde voor goed wetenschappelijk onderzoek binnen de voedingswetenschap blijft bestaan dat er maximaal twee variabelen per studie mogen wijzigen. Dat is namelijk de eis van de hoog in aanzien staande wetenschappelijke tijdschriften. Nog even terug naar de overheid en specifiek het Voedingscentrum. Het vergelijkt op de website ons lichaam met een batterij. Is eten dan werkelijk zoiets als brandstof tanken en speelt de kwaliteit van de brandstof − lees: de calorie − dan geen enkele rol? Prof. A. Mol stelt hierover in het boek Onzekerheid troef, het betwiste gezag van wetenschap: “De opname, verwerking, opslag en het gebruik van verschillende voedingsstoffen, is divers. Hoe aantrekkelijk de analogie ook mag zijn, het lichaam is geen verbrandingsmotor die alle mogelijke brandstof op eenzelfde manier verbrandt…Zo nemen (bijvoorbeeld) lichamen uit gekookt eten veel meer energie op dan uit datzelfde eten in rauwe toestand.” Meer algemeen zegt het getal op een verpakking dus niets over wat het lichaam doet met wat het eet. Toch wekken de bekende voedingswaardetabellen op bewerkte voedingsmiddelen de indruk dat er eigenlijk niets mis is met dagelijks een zak chips of liter frisdrank, zolang je maar binnen de totale norm per nutriënt blijft. Zo leidt de technische benadering van nutriënten niet alleen tot een diepe kloof tussen de mens en zijn voedsel, maar is deze benadering ook nog misleidend. Prof. A. Mol: “Dit alles weet de voedingswetenschap – waar zou ik deze kennis anders aan ontlenen? Maar al die ingewikkelde verhalen circuleren niet echt goed in de publieke ruimte. ‘Calorieën tellen’ wordt daar onverminderd gepropageerd, als zou dat een handige vereenvoudiging zijn. In plaats van een bedrieglijke vertekening.” Het houdt consumenten in de spiraal van verslavende, ongezonde en vaak sterk bewerkte voedingsmiddelen. Dat is voeding die in het geheel niet duurzaam is, niet vanuit duurzaamheidsperspectief, noch vanuit gezondheidsperspectief. Het mag duidelijk zijn dat de huidige benadering ons niet naar een duurzamere eetcultuur zal leiden. Maar welke benadering dan wel? Moeten we misschien terug naar de basis waarop we duizenden jaren geleefd hebben, zoals Prof. F. Muskiet, hoogleraar evolutionaire geneeskunde aan het Universitair Medisch Centrum Groningen, in een gesprek aangeeft? Onze genen zijn volgens hem helemaal niet aangepast aan ons huidige voedingspatroon, dat in weinig opzicht nog lijkt op wat de mens in de oertijd at. Het voedingspatroon waar hij zelf voor kiest, is het zogeheten ‘paleodieet’ of ‘oerdieet’. Feit is dat allerlei mensen die dit dieet een tijdje hebben gevolgd, zich ook daadwerkelijk fitter en energieker voelen en vaak minder kleine gezondheidsklachten hebben, zoals een moeizame spijsvertering. Er zitten onder andere geen granen en zuivel in het oerdieet. Een mooi voorbeeld dus van een impactvolle ervaring met eten. Zo kun je daadwerkelijk direct ervaren dat bepaalde voeding in een relatief korte tijd al meer bevrediging geeft in energie, concentratie, stemming, nachtrust, stoelgang, et cetera. Ook kun Kernwaarden van een duurzame eetcultuur 24 Pagina 23
Pagina 25Voor archief, online onderwijsmagazines en reclamefolders zie het Online Touch online publisher CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw publicaties.
497 Lees publicatie 179Home