De tweede grote versnellingsperiode kwam met de industriële revolutie, circa 200 jaar geleden. Er was sprake van een sterk toenemende verstedelijking. Met de ontdekking van allerlei machines om het land te bewerken en producten te maken, nam het geloof in de mens als meester van de natuur nog sterker toe. De grootste tegenkracht hierin was wellicht de doorbraak van de fysica naar de kwantumfysica aan het begin van de 20e eeuw. Het was onder meer dankzij geleerden als Albert Einstein dat de wetenschap kwam met de onderbouwing dat alles met alles is verbonden en feitelijk één geheel vormt. Ook dit baanbrekende inzicht heeft zijn doorbraak in het bredere wetenschapsparadigma nog niet gekregen, ook al neemt de aandacht hiervoor wel sterk toe de laatste jaren. De derde en laatste versnelling startte rondom het verschijnen van de rapporten van de Club van Rome in de jaren zeventig van de vorige eeuw. In die tijd is er in de relatie tussen de mens en zijn voeding weer een enorme versnelling gekomen en is onze eetcultuur, en daarmee het aanbod in de winkels, extreem veranderd. Stel je eens voor dat je met je grootmoeder een moderne supermarkt bezoekt. Wat zal zij herkennen in het grote aanbod aan gemaksvoedsel en kant-en-klaarmaaltijden? De babyboomgeneratie van na de Tweede Wereldoorlog heeft de opbouw van ons land nog bewust meegemaakt en daarmee zou je kunnen zeggen ook nog enigszins respect en dankbaarheid voor de natuur en haar voeding meegekregen. Hun kinderen hebben dit in veel mindere mate meegekregen. Het verdwijnen van de huishoudschool heeft daar zeker toe bijgedragen. Van wie leer je nog om goed voor jezelf te zorgen? Wie leert kinderen nog hoe je een goed bereide, gezonde maaltijd kookt? Internet of tv? Daarbij is het aanbod in de supermarkt aan producten die ver af staan van de natuur explosief toegenomen in de afgelopen dertig jaar. Los van het aanbod is ook de wijze waarop we de maaltijden gebruiken veranderd. We eten al lang niet meer volgens het patroon van de afgelopen honderden jaren twee tot drie keer per dag in het gezelschap van ons gezin. Linda Roodenburg, schrijfster van diverse boeken over de Nederlandse eetcultuur, stelt hierover: “Als we het niveau van een eetcultuur afmeten aan de aandacht voor de dagelijkse maaltijden en niet aan het aantal sterrenrestaurants, televisiekookprogramma’s of kookboeken per inwoner, dan bungelt Nederland onderaan de culinaire beschavingsladder. Met als dieptepunt niet de stamppot andijvie of de bruine boterham met kaas, maar het gebrek aan zorg, tijd en aandacht voor de dagelijkse kost.” Loop eens een verzorgingshuis of schoolkantine binnen en je schaamt je voor onze zogenaamde welvaartstaat. De voedingswetenschap heeft eveneens sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw een enorme vlucht genomen en is zich meer en meer gaan concentreren op specifieke nutriënten. Daarmee is de benadering van onze voeding nog technischer en afstandelijker geworden. Marion Nestle, de bekende en veel geciteerde voedingswetenschapper van New York University, vat het zeer kernachtig samen: “Het probleem met de voedingsstof-voor-voedingsstof-voedingswetenschap is dat die de voedingsstof uit de context van het voedsel, het voedsel uit de context van het voedingspatroon, en het voedingspatroon uit de context van een levensstijl haalt.” Wat maakt het toch dat we in de laatste dertig jaar zo graag willen weten wat die ene voedingsstof is die ervoor zorgt dat we gezond, slank of juist dik worden, en niet meer kijken naar het gehele voedingspatroon? Is eten volgens de bekende Schijf van Vijf dan niet voldoende? Wat iedereen kan zien, is dat deze Schijf van Vijf bestaat uit 100% natuurlijke (op margarine en lightfrisdranken na), veelal verse voedingsmiddelen. Dat geldt niet voor het steeds meer bewerkte en geconsumeerde Wij zijn de verbinding met de natuur en haar voeding kwijtgeraakt 16 Pagina 15
Pagina 17Heeft u een lesmateriaal, pageflip of e-cursussen? Gebruik Online Touch: vaktijdschrift van pdf naar online converteren.
497 Lees publicatie 179Home