duidelijk, positief en snel te reageren op wensen, óók als die niet inge­ willigd kunnen worden. Een open communicatie tussen wijkprofessio­ nals en de kinderen in de wijk kweekt begrip en tolerantie, bevordert de samenwerking en vermindert tegenstellingen, wat ook kan resulteren in minder overlastgevend gedrag. Het inkaderen van de participatieruimte van de kinderen staat op gespannen voet met een ander origineel uitgangspunt van het concept: de kinderen hebben het ‘initiatiefrecht’ bij de inrichting en toerusting van de buitenruimte. Op de participatieladder van Roger Hart is dit de hoogste trede (trede acht) van inbreng en zeggenschap van kinde­ ren. Hierbij ligt het initiatief bij de kinderen; ze bereiden beslissingen voor en beslissen zelf in goed overleg met volwassenen. Dit streefbeeld kon in de pilotwijken nog niet bereikt worden. Maar de eerste vier treden van schijnparticipatie op de ladder zijn zeker beklommen tot een trede waarbij wel van serieuze participatie sprake is. Het kan geen kwaad om streeftrede acht zo lang mogelijk vast te houden voor een serieuze verschuiving van focus. Het versterken van bestaande activiteiten is ook een uitgangspunt van het concept. Met alle projecten en bemoeienissen in de aandachtswij­ ken bestaat het gevaar dat er zoveel veranderd wordt dat dat ook ten koste gaat van datgene wat al goed is. Een voorbeeld zijn de kinderac­ tiviteiten in de Wijkhoek in Stedenwijk-Noord. Oorspronkelijk bestond het idee om vandaaruit met dezelfde vrijwilligers ook buiten­ activiteiten te gaan organiseren. Ik merkte echter dat de huidige vrij­ willigers al redelijk aan hun taks zitten en door de aanwezigheid van hun (klein)kinderen van 0-4 niet gauw naar buiten zullen gaan om bijvoorbeeld toezicht te houden bij het voetbal. Ook al werd dat door hen aangeboden voor het sporttoernooitje. Overvragen kan leiden tot uitvallen en dan stort de goede binnenmiddag ook in elkaar. Mijn advies naar de gemeente is dan ook geweest om de bestaande middag te borgen en minder afhankelijk te maken van één of enkele vrijwilli­ gers, waarbij hun huidige positie uiteraard wel gerespecteerd moet worden. De buitenactiviteiten zullen onafhankelijk door een jeugd­ werker worden opgezet. De jeugdwerker krijgt daarbij de opdracht om vanaf het begin ook vrijwilligers te werven. De programmering van activiteiten is naast de inrichting van de openbare ruimte een middel om de doelstelling van meer buitenspelen te halen. Een eyeopener was de opmerking van kinderwerker Igor in de Bouwmeesterbuurt dat de kinderen in veel wijken in Almere echt met elkaar hebben moeten leren spelen. “Zonder begeleiding en toezicht slaan ze elkaar de hersens in.” Ook om die reden is het van belang om georganiseerd buitenspel aan te bieden onder goede professionele bege­ leiding, die later deels of geheel overgenomen kan worden door vrij­ willigers uit de buurt. “Zien spelen, doet spelen” als stimulans voor de kinderen, waarbij en passant ook gedrags- en samenwerkingsregels worden gedemonstreerd. De begeleiders daarbij heb ik speelcoaches genoemd. De term “speelcoach” is niet uniek. Google levert als hits Jantje Beton op en het volgende berichtje: “Straatcoach wordt speelcoach: De Hilversumse Vogelbuurt was de afgelopen tijd veel in het nieuws wegens overlast door overwegend Marokkaanse 35 Pagina 42

Pagina 44

Scoor meer met een web winkel in uw archief. Velen gingen u voor en publiceerden lesboeken online.

486 Lees publicatie 174Home


You need flash player to view this online publication