de noodzaak. In de herfst/winter is het risico op luchtweginfecties groter en is het dus belangrijker hiervoor te vaccineren dan in de zomer. o Wijze van toediening. Het is van belang dat de vaccinatie op de juiste wijze toegediend wordt. Wanneer een vaccinatie door het drinkwater gaat, eerst de leiding aftappen, zodat de entstof ook direct bij de dieren terechtkomt. In het geval van injectie, zorgvuldig injecteren, zodat de vloeistof in de juiste spier terechtkomt, en zo min mogelijk schade aanbrengt. o Juiste dosering. De dosering van de vaccinatie dient juist te zijn. Een te lage dosering is goedkoper, maar alsnog een belasting voor het dier met mogelijk niet het beoogde resultaat. o Titercontrole. Controle van de hoeveelheid antistoffen kan een indicatie zijn of en wanneer een vaccinatie gegeven moet worden. o Claimcultuur. De claimcultuur is eerder al besproken en kan een mogelijke oorzaak zijn om te besluiten tot vaccinatie, zodat de schakel niet aansprakelijk gesteld kan worden bij uitbraak van ziekte. c) Voeding Voeding is van invloed op de gezondheid van de darm. De darmflora zijn een afspiegeling van de voersamenstelling. In de praktijk komt het voor dat het voer niet aansluit op de behoefte en mogelijkheden van het dier en problemen veroorzaakt. Zo kan een kuiken voor zijn tweede levensweek heel moeilijk vet verteren. Bevat zijn voer toch veel vetten, dan komt dit de vertering en benutting van het voer niet ten goede. Langketenige vetten zijn moeilijker verteerbaar dan kortketenige. Een wisselende voersamenstelling is ook van invloed op de darmgezondheid. Te veel schommelingen van samenstelling kunnen darmontstekingen, en daarmee een verhoogde darmpermeabiliteit, veroorzaken, waardoor de kans op verticale transmissie van pathogenen verhoogd wordt. Een mogelijke oplossingsrichting hiervoor kan zijn: o Voersamenstelling. De samenstelling van het voer dient aangepast te zijn aan het dier, zodat dit voer optimaal wordt benut. Ook is het van belang dat de samenstelling zo constant mogelijk is (geen grote wisseling in samenstelling doorvoeren omdat een bepaalde grondstof plotseling goedkoop is). d) Kwaliteit van het drinkwater De meeste pluimveebedrijven beschikken over een eigen bron als drinkwatervoorziening voor de dieren. De kwaliteit hiervan is in de praktijk erg verschillend. Ook de technische staat van de waterleiding, de drinknippels en watertorens en de aanwezigheid van een biofilm in de leidingen kan invloed hebben op de kwaliteit van het drinkwater van de dieren. Oplossingrichtingen voor verbeterd drinkwater: o Monitoring waterkwaliteit. Regelmatige drinkwaterkwaliteit monitoren op de aanwezigheid van bacteriën, gisten en schimmels. 10 Pagina 9
Pagina 11Heeft u een folder, online publisher of digi-kranten? Gebruik Online Touch: sportblad digitaal uitgeven.
443 Lees publicatie 137Home