te gebruiken, om resistentie te voorkomen. In de praktijk blijkt dat op veel bedrijven te laag wordt gedoseerd, om kosten te besparen en om het aantal dagdoseringen te verminderen. Oplossingsrichtingen om antibioticagebruik te verminderen, zijn: o Mentaliteitsverandering. Mentaliteitsverandering van de pluimveehouder, voorlichter en dierenarts richting meer aandacht voor diergezondheid. o Transparantie in antibioticagebruik. Verbeteren van de transparantie in de keten betreffende hoeveelheid en type antibioticagebruik. o Handhaving t.a.v. onjuist antibioticagebruik. Handhaving en toezicht op het gebruik van antibiotica door IKB (veehouder) en Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit (dierenarts). o Management verbeteren. Ziektepreventie door het verbeteren van hygiëne, klimaat, water en voer, vaccinatieprogramma en controle van de bezettingsgraad. o Stressreductie. Verminderen van stressmomenten rond snavelkappen, hoge bezettingsgraad, vaccinatieschema, snelle groei van het jonge dier, uitladen, rantsoeneren en de verhouding tussen hennen en hanen. o Startflora. Gebruik van een startflora om de kuikens een betere start te geven. b) Vaccinatieprogramma In de praktijk blijkt nogal eens dat het vaccinatieprogramma overvol zit. Vaccineren heeft als doel om het immuunsysteem antistoffen aan te laten maken tegen een bacterie of virus, zodat het dier deze effectief kan bestrijden wanneer deze bacterie of virus daadwerkelijk het lijf binnentreedt. Belangrijk is het om te realiseren dat de aanmaak van antistoffen ongeveer twee weken duurt, en dat in deze periode geen andere nieuwe antistoffen geproduceerd kunnen worden. Vaccinatie kan dus voorkomen dat een dier ziek wordt, maar is ook een belasting voor het lichaam. Het maken van antistoffen kost energie en veroorzaakt stress bij het dier. Ook legt een vaccinatie toegediend als spray via de luchtwegen, de cillia in de luchtwegen een aantal dagen stil, waardoor stofdeeltjes in de luchtzakken terecht kunnen komen, met luchtzakontsteking tot gevolg. Vaccinaties toegediend via injecties kunnen infecties veroorzaken in het geïnjecteerde gebied. Zowel in de opfok als op het vermeerderingsbedrijf en het vleeskuikenbedrijf wordt een vaccinatieschema toegepast. De intensiteit hiervan verschilt per schakel: in de opfok kunnen vijftien tot twintig vaccinaties toegediend worden, terwijl op het vleeskuikenbedrijf er soms maar een enkele wordt toegediend. Elke vaccinatie is een belasting voor het dier en moet dus weloverwogen gebeuren. Oplossingsrichtingen in het kader van vaccinatie kunnen zijn: o Hoeveelheid vaccinaties beperken. Sommige bedrijven passen veel vaccinaties toe. Het is belangrijk bij elke vaccinatie te bekijken of deze ook echt nodig is. o Noodzaak per bedrijf. De noodzaak van een vaccinatie kan per bedrijf verschillend zijn. Is het bedrijf gelegen in een pluimveearm gebied, dan is er minder noodzaak tot vaccinatie dan wanneer het bedrijf zich in een pluimveerijk gebied bevind. Ook het seizoen heeft invloed op 9 Pagina 8
Pagina 10Scoor meer met een online shop in uw relatiemagazines. Velen gingen u voor en publiceerden PDF's online.
443 Lees publicatie 137Home