stadsbewoners en voedselproductie. Als we hierin slagen snijdt het mes aan meerdere kanten: het is goed voor de leefbaarheid van steden, goed voor het welzijn van de stadsbewoners, en voor de duurzaamheidsprestaties van de hele agroketen. Voor de Nederlandse situatie is deze opgave bij uitstek enorm, omdat onze agrosector in hoge mate een eigen, op internationale markten gerichte dynamiek kent. In veel steden – in eigen land en elders – zien we pogingen om de stad en haar bewoners een directe rol te geven in de voedselketens. Doordat zij op moeten boksen tegen zwaar ingegroefde structuren (grondprijzen, grondbestemmingen!) en overtuigingen (voedsel productie moet grootschalig!) wekt het geen verbazing dat het in veel gevallen bij plannen blijft, of heel kleine en kwetsbare praktijken. We lopen daardoor een groot risico dat het ‘vuur’ vanzelf dooft en dat we moeten vaststellen dat we de stad en haar bewoners geen partij kunnen laten zijn in de verduurzaming van voedselsystemen. Dat is een risico dat we ons simpelweg niet kunnen veroorloven. We zouden daarmee ook kansen missen voor nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden van de Nederlandse agrosector. De ambitie van Voedsel voor de Stad is hiermee helder. We moeten concepten ontwikkelen voor nieuwe verhoudingen tussen de stad en het agrarisch achterland, tussen stadsbewoners en producenten, en tussen stadsbewoners en hun voedsel. En we moeten manieren vinden om de bestaande ideeën en praktijken vaste voet aan de grond te laten krijgen en te benutten voor verdere sprongen. 17 3.2 Domeinoverstijgende thema’s De drie in deze paragraaf genoemde thema’s overstijgen het niveau van afzonderlijke vraagstukken. Het gaat om ontwikkelingen die breder aan de orde zijn en betekenis kunnen hebben voor de domeinen waar wij in werken. Het zijn ontwikkelingen die zij n geïdentificeerd op basis van een brede reeks gesprekken met buitenstaanders, waar onder trendwatchers. Nadere analyse zal uit moeten wijzen of en hoe deze thematieken betekenis kunnen hebben voor de agro- en groen domeinen. 3.2.1 Schaal en vertrouwen De Nederlandse landbouw bestaat uit vele ondernemingen die produceren voor de wereldmarkt. Deze ondernemingen functioneren in ketens met een sterk internationaal karakter. Men concurreert vooral op basis van volume en kostprijs. Elke 10 jaar treedt in veel agrarische sectoren een verdubbeling op van de bedrijfsomvang. Dit is overigens geen specifiek kenmerk van de landbouw; we zien dit ook in andere bedrijfstakken en zelfs in het openbaar bestuur, de gezondheidszorg en het onderwijs. De laatste jaren is sprake van een groeiende maatschappelijke weer- Pagina 25

Pagina 27

Heeft u een magazine, virtualpaper of earchief? Gebruik Online Touch: vakblad van pdf naar online converteren.

442 Lees publicatie 136Home


You need flash player to view this online publication