16 en onder welke voorwaarden voedsel gemaakt, verhandeld en aangeboden wordt? Als dat het geval is, dan is het efficiënt om voedselproductie zoveel als mogelijk buiten de stadsgrenzen te laten plaatsvinden. Stad en platteland dienen dan zorgvuldig gescheiden te blijven. Het is dan ook onnodig om stedelingen deelgenoot te maken van wat voedselproductie behelst, althans zolang zij maar blijven consumeren en niet al te veel vragen stellen bij de herkomst van de producten. Maar wat nu als het in het belang van diezelfde steden en hun bewoners is om een veel directere, zo niet prominentere rol te nemen in het functioneren van de voedselsystemen waar zij zo afhankelijk van zijn geworden? En wat als we tot de conclusie komen dat een directe rol van steden en stedelingen noodzakelijk is om een duurzamer voedselsysteem te realiseren? Kan dat eigenlijk wel, een directere rol? Kunnen we die scheiding tussen stad en platteland zomaar opheffen, en de afstand tussen supermarktschap en varkens tal dan zomaar overbrugs gen? Wat zou het betekenen voor de steden zelf, voor hoe steden ingericht en gebouwd worden, voor de relaties die steden met het ‘agrarisch achterland’ hebben, voor het leven in de stad? We hebben lang vrede kunnen hebben met de alsmaar strikter wordende scheiding tussen stad en platteland. Maar het wordt steeds duidelijker dat we dit niet meer vol kunnen houden: • De voedselvoorziening is door de grote complexiteit van voedsel ketens erg gevoelig geworden voor incidenten. De aanslag op het metrostation in London in 2005 leidde binnen dagen tot lege schappen. • Het definitieve afscheid van het model van Von Thünen uit zich ook in de sterke toename van transporten van eindproducten, halffabricaten en uitgangsmateriaal. De geografische knip tussen productie en consumptie heeft dan ook almaar toenemende food miles met zich gebracht, en daarmee de afhankelijkheid van fossiele brand toffen sterk vergroot. s • Doordat de producten in de schappen geïsoleerd zijn geraakt van hun producenten, is de laatste connectie van de stadsbewoners met de rest van de keten verbroken geraakt, niet alleen met de boeren en tuinders, de handelaren, de fabrikanten, ook met de dieren en zelfs de planten. De wereld achter het pak melk, de kipfilet en de roos is onzichtbaar en zelfs in hoge mate onbereikbaar geworden voor de gemid elde stadsbewoner. Wie vervolgens begrip wil d kweken voor de noodzaak van verduurzaming van ons voedselsysteem, staat voor een onmogelijke opgave. • En tenslotte is ook de leefbaarheid van grote delen van de steden in het geding. Het voedsel komt als manna from heaven de stad binnen en draagt zo – in combinatie met het weinig aantrekkelijke stedelijke buitenleven – bij aan gezondheidsproblemen (overgewicht, voedselallergieën). Door de hoge grondprijzen en dure arbeid is openbaar groen spaarzaam en – door de monoculturen van onderhoudsarme beplantingen – vooral saai, en worden volkstuinen en andere vormen van stadse voedselproductie, voor zover überhaupt mogelijk, verdrongen naar de periferie. Conclusie: als we de opgave van verduurzaming van voedselsystemen serieus nemen, dan ontkomen we niet aan verregaande herschikkingen tussen stad en agrarisch achterland en aan nieuwe verbindingen tussen Pagina 24
Pagina 26Heeft u een weekblad, i-brochure of evakbladen? Gebruik Online Touch: uitgave online bladerbaar publiceren.
442 Lees publicatie 136Home