plantenextracten worden gebruikt voor weerstandsverhoging. Veehouders binnen het Netwerk ‘antibioticumvrije bedrijfsvoering’ passen vervangende therapieën toe, vaak in de vorm van kruidenmengsels of homeopathie. De ontwikkeling van middelen om de algemene weerstand te verhogen vraagt meer aandacht. 3. Verbetering van het stalklimaat. Een bekende boosdoener als het gaat om het ontstaan van infecties is het stalklimaat. Suboptimaal klimaat in ondeugdelijke stallen zorgt voor een te hoog ammoniakgehalte. Het hoge ammoniakgehalte in stallen belemmert de zelfreiniging van de longen (‘clearance’) waardoor de kans op luchtweginfecties toeneemt. Tocht, in combinatie met de ammoniakdamp en in de lucht aanwezige micro-organismen (virussen en bacteriën en stof en gifstoffen van bacteriën in stof) vergroot het risico op longziekten. Soms klinisch, zoals pleuritis (ontsteking van het longvlies) met verhoogd antibioticumgebruik, maar vaak ook subklinisch, dus zonder aanwijsbare symptomen. Het effect is wel dat de dieren veel energie gebruiken om hun weerstandsapparaat op hoog peil te houden wat ten koste gaat van de groei. 4. Blootstelling aan laag pathogene kiemen en verminderen stressmomenten !!! Een mogelijkheid om het antibioticumgebruik tot een minimum te beperken is om dieren te laten wennen aan de flora en kiemen die in zijn omgeving voorkomen. Bij een goede algemene weerstand (gezonde voeding, lage infectiedruk en géén stress) zijn dieren prima in staat om specifieke weerstand op te bouwen tegen matig pathogene kiemen. Een mogelijkheid om hierin te sturen is een dierhouderij waarbij onder gecontroleerde omstandigheden en zonder stress dieren uit meerdere koppels elkaar ontmoeten en waar wel gereinigd wordt, maar ontsmetting alleen plaatsvindt indien de infectiedruk te hoog oploopt. Men kan dan denken aan biologische systemen of familiestalsystemen. In dit systeem worden stressmomenten zoveel mogelijk voorkomen doordat de biggen geleidelijk worden gespeend en zij al op zeer jonge leeftijd met andere tomen in contact komen. Ook het SSF-systeem (Specific Stress Free systeem) waar dieren vanaf de geboorte tot de slacht bij elkaar blijven in een en hetzelfde hok is een systeem met minimale stressmomenten. De ontwikkeling van integraal duurzame stalsystemen waarbij dieren bedrijfsgebonden weerstand opbouwen zoals biologische houderij en familiesystemen en SSF-systemen, moeten worden geïntensiveerd. 5. Darmgezondheidsproblematiek is een van de belangrijkste redenen voor antibioticumgebruik ter compensatie zonder duidelijke therapeutische indicatie. Het bevorderen van het evenwicht in de darm waarbij zowel de gastheer als de microbiotia een rol spelen is een cruciaal aspect van diergezondheid. Dit evenwicht wordt beïnvloed door allerlei stress momenten zoals spenen en voerwisselingen. Het ontwikkelen van dierhouderijsystemen, management en voerkwaliteit waarbij minder negatieve invloeden aanwezig zijn die dit darmevenwicht verstoren is hierbij van groot belang. 6. Relatie met beleid De nota “Nationale Agenda Diergezondheid” (oktober 2007) heeft het motto “voorkomen is beter dan genezen” meegekregen. In deze agenda gaat het niet alleen over besmettelijke dierziekten, maar ook nadrukkelijk over bedrijfsgebonden ziekten. Juist de endemisch voorkomende bedrijfsgebonden ziekten zijn aanleiding voor het hoge antibioticumgebruik in de veehouderij. Een belangrijk onderdeel vormt de ‘uiterste zorgvuldigheid en verantwoorde omgang’ met antibiotica zodat het ontstaan van resistenties zoveel mogelijk worden voorkomen. Een aantal van bovenstaande oplossingsrichtingen zouden een goede invulling kunnen geven aan het motto “voorkomen is beter dan genezen”. Het werken aan ‘specifieke weerstand’ middels vaccinatie of geleidelijk opbouw van antistoffen tegen bedrijfsgebonden kiemen in duurzame stalsystemen, naast het verhogen van de basale weerstand middels fokkerij en goede voeding. Ook houderijsystemen waar de infectiedruk erg laag is zoals in SPF-systemen en gesloten bedrijfssystemen’’ in agrocentra kunnen hieraan bijdragen. In de nota “Dierwelzijn” (oktober 2007) wijst de minister op de noodzaak van een verdere verduurzaming van de dierhouderij die het resultaat moet zijn van de dynamiek en het samenspel tussen ondernemers, maatschappelijke organisaties en de consument. De veehouderij krijgt de komende jaren te maken met een toenemende internationale concurrentie, maar ook met een groeiende vraag naar kwaliteit en beleving van voedsel en voedselproductie. Hier liggen volgens de minister kansen voor Nederlandse ondernemers om het denken in ‘kwantiteit en kostprijs’ om te 9 Pagina 8

Pagina 10

Scoor meer met een online winkel in uw publicaties. Velen gingen u voor en publiceerden onderwijs catalogussen online.

438 Lees publicatie 133Home


You need flash player to view this online publication