Voedsel voor de stad. Een veldonderzoek (juli 2010) 17 Hoofdstuk 5: Educatie - ‘De bewuste stad’ 5.1 Stakeholders Het was opvallend dat een groot deel van de stakeholders educatie een essentiële functie van voedselproductie in de stad vond. Blijkbaar is dit onderwerp ‘top of mind’ als we spreken over stadsproblematiek in relatie tot voedselproductie. Daarom is in dit hoofdstuk de informatie van veel stakeholders samengevoegd. De belangrijkste zijn: Olle Mennema, hoofd Natuur en Milieu Educatie/Communicatie van Gemeente Den Haag (NME); Pien Gelder, Hoofd gemeentelijke dienst Stadsboerderijen; Max Brekelmans, directeur van Omnigroen; Menno Swaak, één van de initiatiefnemers van Gezonde Gronden; Liesbeth Remmers, hoofd gezondheidsbevordering vier tot twaalfjarigen van de GGD; Stadsecoloog Johan van Zoest; André Treffers, innovatiemanager van Eneco; en groenteteler Jack Alblas. 5.2 Situatieschets ‘Kinderen weten niet dat de melk uit een koe komt’; ‘We herkennen kwaliteit niet’; ‘Mensen hebben een verkeerd beeld van landbouw’; en ‘We schuiven alles maar klakkeloos naar binnen’, zijn veelgehoorde uitspraken. Een trend die gesignaleerd wordt, is dat kinderen steeds meer naar een tweedimensionale leefomgeving gaan, waarbij ze vooral achter de computer zitten. Het is belangrijk dat ze weer naar buiten gaan en dingen beleven. Daarom is natuur- en milieueducatie in een stad als Den Haag onmisbaar. Als iemand niet weet wat hij eet, weet hij ook kwaliteit niet te onderscheiden. Kennis van gezonde producten of ingrediënten is een eerste voorwaarde om de juiste criteria te kunnen hanteren in het koopgedrag. Dat geldt zowel voor volwassenen als kinderen. Wanneer de kennis van voedsel onder de maat is, is dat dus slecht voor de gezondheid van de stad. Bovendien past de voedingsmiddelenhandel zich aan het consumptiepatroon van de koper aan, dus zal het aanbod in de winkel minder verantwoord worden; minder gezond, maar ook minder duurzaam. Deze ontwikkeling vormt een bedreiging voor de biodiversiteit, de beschikbaarheid van grondstoffen en de voedselzekerheid. De meerwaarde van het voedselproducerend systeem is dat het kan laten zien hoe het er ‘in het echt’ aan toegaat en de gehele voedselproductieketen kan tonen. Natuur- en milieueducatie krijgt in Den Haag (nog) geen prioriteit. Duurzaamheid is niet urgent, het wordt als ‘iets extra’s’ ervaren of heeft een ‘geitenwollen sokken imago’. Anderzijds is duurzame bedrijfsvoering afhankelijk van het gedrag van de consument. Een energiebedrijf heeft baat bij efficiënter energiegebruik van de gebruiker en een teler bij de waardering van voedselkwaliteit, waar hij dan een hogere prijs voor kan rekenen. Bijna alle stakeholders denken dat ‘het gedrag van de burger verduurzamen’ de grootste bijdrage zal leveren aan de duurzaamheidsopgave. Zie ook het hoofdstuk Ecologische duurzaamheid (p. 6). ‘Pure’ producten worden volgens de stakeholders ondergewaardeerd, evenals landbouw in het algemeen. Werken in de land- en tuinbouwsector is niet cool. Daardoor is er een tekort aan arbeidspotentieel in deze sector en moeten er krachten uit andere delen van Europa worden geworven. ‘Maatschappelijk stagiair’ aan de slag in ‘Eetbaar parkPagina 16

Pagina 18

Voor clubbladen, online rapporten en clubbladen zie het Online Touch online publisher CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw mailings.

421 Lees publicatie 116Home


You need flash player to view this online publication