uit drie fasen. De vaste fase die alle te composteren bestanddelen bevat en de ruimten om de vaste delen heen die gevuld kunnen zijn met water of met een gasmengsel (b.v. lucht). In het vervolg van deze paragraaf zullen de factoren die het composteringsproces beïnvloeden uitgebreider besproken worden. Uitgangsmaterialen Het verloop van het composteringsproces en de kwaliteit van het eindproduct (compost) is onder andere afhankelijk van de gebruikte uitgangsmaterialen: runderdrijfmest, organische materiaal en eventuele andere toevoegingen. Veehouders kunnen het verloop van het composteringsproces en de kwaliteit van de compost enigszins beïnvloeden door aanpassingen in die uitgangsmaterialen. Wat betreft mest is een bekend voorbeeld het toedienen van eiwitrijke rantsoenen om hogere stikstofgehalten in de mest te verkrijgen. Het is echter niet duidelijk of dit ook tot uitdrukking komt in een hoger stikstofgehalte in de compost. Organische stof wordt verder toegevoegd in de vorm van strooisel voor de koeien. De gebruikte producten zoals stro, zaagsel, houtsnippers, gras etc verschillen wat betreft de Ctot/Ntotverhouding, structuur en stabiliteit en afbreekbaarheid van de organische stof. Dit heeft in elk geval effect op het verloop van het composteringsproces. Wat het precieze effect is op het eindproduct is niet duidelijk. Temperatuur Temperatuur is aan de ene kant een factor die het composteringsproces beïnvloedt maar aan de andere kant ook een resultante van datzelfde proces. De temperatuur in een compostbed is het resultaat van de aan- en afvoer van warmte. Voor aanvoer van warmte zorgen in de eerste plaats de micro-organismen die organische stof afbreken. De snelheid waarmee dat gebeurt, is bepalend voor de warmteproductie. Aan de andere kant is de heersende temperatuur naast de beschikbaarheid van zuurstof en vocht bepalend voor de afbraaksnelheid. Verder kan straling van de zon de temperatuur verhogen. Afvoer van warmte kan gebeuren door geleiding en afvoer via de lucht door diffusie en convectie. Het aandeel van straling zal beperkt zijn. Een laatste belangrijke bron is de latente warmteafvoer door verdamping van water uit de compostbedding (diffusie en convectie). Wanneer de compostbedding actief wordt belucht zal de opgewarmde, vochtige lucht weggezogen of weggedrukt worden. Als er niet actief belucht wordt stijgt door dichtheidsverschillen de opgewarmde, vochtige lucht op uit de compostbedding en moet via de zijkanten en eventueel de onderkant worden vervangen door verse lucht. Bij het composteren zijn een groot aantal verschillende microorganisme betrokken. De belangrijkste groepen zijn bacteriën en schimmels. Een andere belangrijke indeling van deze micro-organismen is de temperatuur waaronder ze optimaal werkzaam zijn. Daarbij vallen drie temperatuurgebieden te onderscheiden (Figuur 24): • Psychrofiele omstandigheden < 30 oC; • Mesofiele omstandigheden 30-45 oC; • Thermofiele omstandigheden 45-65 oC; Aan de hand van deze temperatuurgebieden wordt het composteringsproces over het algemeen in vier fasen verdeeld (Haug, 1993). Figuur 24: Verloop van temperatuur tijdens het composteringsproces (Haug, 1993). 38 Pagina 37

Pagina 39

Interactieve ereisgids, deze archief of clubblad is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het naar een digitale publicatie converteren van digitale tijdschriften.

328 Lees publicatie 100Home


You need flash player to view this online publication