7 Er was behoefte aan ontginning voor de landbouw of, als dat niet lukte, aan hoogproductieve bosbouw. De genootschappen werden onder druk gezet om de gronden te verkopen of te verdelen en ze vervolgens te ontwikkelen. Toen dit niet op basis van vrijwilligheid lukte, dwong de regering dat in 1886 af met de zogenoemde Markewet. Door deze wet werden de bestaande malegenootschappen verplicht om hun gronden te verdelen of te verkopen. Veel van deze gronden zijn verkocht aan rijke particulieren die er landgoederen op hebben gesticht, en aan gemeenten die voor de aankoop en de ontginning of bebossing ‘renteloos geld’ konden lenen bij de rijksoverheid. Hiermee kwam een einde aan eeuwen van gemeenschappelijk grondbezit van de malegenootschappen. 3. Wat zijn ‘nieuwe malegenootschappen’? Binnen dit concept wordt een ‘nieuw malegenootschap’ gedefinieerd als: een organisatie die wordt opgericht met als primair doel een financiële bijdrage te leveren aan het beheer van een concreet, bestaand bos- en natuurgebied of de aanleg van een nieuw gebied. Het vergroten van het draagvlak voor bos- en natuurbeheer en het opstarten of uitbreiden van vrijwilligerswerk zijn secundaire doelen. Het concept van nieuwe malegenootschappen kan bijdragen aan het vergroten van het draagvlak voor bos- en natuurbeheer doordat mensen worden betrokken bij het beheer. Foto: Martijn Boosten. Pagina 6

Pagina 8

Voor magazines, online club bladen en gidsen zie het Online Touch online publisher CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw vakbladen.

586 Lees publicatie 240Home


You need flash player to view this online publication