2 discussies komt naar voren dat de oplossing zou moeten liggen in innovatie en ondernemerschap. Het probleem daarbij is, zoals InnovatieNetwerk (2013) schrijft, dat “de innovatieve kracht van de natuursector op dit moment nog niet voldoende ontwikkeld lijkt”. De vraag is of dit een juiste veronderstelling is. Er zijn genoeg voorbeelden uit de praktijk te vinden waarin terreinbeheerders nieuwe producten en diensten succesvol ontwikkelen en vermarkten. Daarnaast moeten we niet vergeten dat veel terreinbeheerders door veel verschillende factoren mogelijk niet kunnen innoveren. De tweede onderzoeksvraag was daarom dan ook: In hoeverre is er sprake van innovatie en ondernemerschap bij bos/natuurbedrijven en hoe zou dit verbeterd en/of versterkt kunnen worden? Uit het onderzoek blijkt dat innovaties niets nieuws zijn voor bos- en natuurbedrijven. Van de 196 geënquêteerde bedrijven heeft bijna een kwart (22%) de afgelopen tien jaar een of meerdere nieuwe producten op de markt gebracht. In totaal heeft 24% van de geënquêteerde bedrijven nog eens plannen om te innoveren (dit zijn deels bedrijven met ervaring en deels bedrijven die voor het eerst gaan innoveren). Daarnaast zijn er nog eens 23 bedrijven die mogelijk de komende jaren nog gaan innoveren. Of dit veel of weinig is, is moeilijk te zeggen. De cijfers zoals die in dit onderzoek zijn verzameld, zijn moeilijk te vergelijken met cijfers over innovatie in andere sectoren. Wel blijkt dat een groot aandeel bedrijven geen noodzaak ziet om te innoveren. Verbeteringen op het gebied van innovatie zouden nog kunnen liggen in die gebieden waar de belangrijkste hindernissen blijken te liggen: (1) de overheid c.q. wet- en regelgeving, (2) kenmerken van het bedrijf (past niet binnen het bedrijf, te klein en/of verspreid bezit, te weinig kennis en tijd), (3) de financiële kant (geen geld beschikbaar om te investeren) en (4) het product/de markt (geen vraag naar of het levert niets op). Opgemerkt moet worden dat deze vragen niet alleen spelen in Nederland. In veel landen ziet men een roep om meer markt en minder overheid; dit omdat velen de markt als een efficiënt mechanisme zien om natuurbeheer te financieren, zeker in deze tijden van economische achteruitgang. Om te zien of wij in Nederland iets kunnen leren van het buitenland, is de derde (en laatste) onderzoeksvraag: Welke leerervaringen kunnen Nederlandse bos/natuurbedrijven opdoen uit succesvolle voorbeelden van bedrijfsmatig werken in buitenlandse bos/natuurondernemingen? Uit dit onderzoek is gebleken dat veel van de producten die bij bos/natuurbedrijven in het buitenland (Europa) vermarkt worden, ook in Nederland al vermarkt worden of gepland zijn te worden vermarkt. De weinige “nieuwe” producten uit het buitenland zijn deels niet van toepassing voor de Nederlandse situatie (bijv. verkoop van kurk, meibomen en meiberken). Andere “nieuwe” producten vragen om samenwerking van bos/natuurbedrijven binnen de sector en buiten de sector die er nu (nog) niet lijkt te zijn. Verder lijken de voorbeelden uit Duitsland op het gebied van regulerende en ondersteunende diensten een mogelijke inspiratiebron te vormen. Hoewel ook hier de voorbeelden spaarzaam zijn (zoals ook in Nederland), is het een aantal bedrijven gelukt om Pagina 13
Pagina 15Heeft u een handleiding, page flip flash of online publicaties? Gebruik Online Touch: verenigingsblad digitaal zetten.
558 Lees publicatie 222Home