mensen die meer om hun hond lijken te geven dan om mensen. Toch zou niemand honden missen als ze niet bestonden. Je kunt je ook niet voorstellen dat je een hond mist op grond van een foto, zelfs niet op grond van verhalen. Wie geen honden kent, kan niet van honden houden en zal ze nooit missen. Is dat wellicht ook de kern van onze verhouding tot de natuur: we hebben een natuurlijke geneigdheid ervan te houden (biofilie), maar als we hem niet kennen, zullen we hem niet missen. Een specifiek punt van aandacht is dat Bach altijd weer te spelen is en dat er altijd wel weer honden zijn te vinden, maar dat soorten die we uitroeien weg zijn en gebieden die verdwijnen definitief weg zijn. Zou het een idee zijn om alle informatie over uitgestorven dieren en verdwenen gebieden dan maar te wissen, zodat niemand ze ooit nog kan missen? Het biophilia-concept laat in het midden wat ervaren of niet ervaren van natuur betekent voor onze fysieke, emotionele of mentale gesteldheid. We zagen dat op fysiek niveau nog weinig bekend is van mogelijke epigenetische effecten van veranderingen in voedings- en gedragspatronen. Wat voor effect zou het hebben als kinderen geen temperatuurverschillen meemaken, geen aarde proeven en zich niet prikken en schaven? Het is bekend dat het grootste deel van onze hersenactiviteit te maken heeft met het verwerken van informatie uit de sociale omgeving. Zou het dan niet van invloed zijn als kinderen zo weinig kans meer hebben om alleen te zijn in een omgeving die een ander soort prikkels geeft? Op fysiek niveau lijkt het ook logisch dat we een temperatuur om ons heen proberen te handhaven waarbij we ons comfortabel voelen. Mensen houden niet van kou en op de vraag of mensen kou nodig hebben, zal waarschijnlijk het antwoord ‘nee’ zijn. Maar wat is er heerlijker dan een wandeling op een koude winterdag? Op emotioneel terrein kun je je afvragen wat het betekent dat 166 onze omgang met dieren zo anders is geworden. We weten nog niet zo lang dat een apenjong dat wordt gezoogd door een machine wel groeit, maar ook neurotisch wordt. Zouden mensen ook geen tikjes krijgen als ze opgroeien zonder dagelijks contact met medeschepselen? Op de vraag of mensen ervaringen met dieren echt nodig hebben, is het antwoord waarschijnlijk ‘nee. Maar hoe belangrijk is een emotionele ervaring met dieren? De primitiefste jager-verzamelaars in Zuid-Amerika houden al dieren als pets. Hoe belangrijk is voor veel mensen de hond die enthousiast tegen ze aanspringt? Hoe belangrijk is de sublieme ervaring – fascinatie gemengd met afschuw – van de leeuw die een antilope doodt, of het mededogen met het varken dat geslacht wordt? Alles kun je missen, van niets ben je afhankelijk, maar het zijn ervaringen die de rijkdom van je leven uitmaken. Mentaal ten slotte: de behoefte aan spanning, verwondering, verrassing, de ervaring van anders-zijn, geconfronteerd worden met een wereld die autonome kwaliteiten heeft en die niet man-made is, lijkt geen onderdeel te zijn van de behoeftecategorieën waar Nussbaum en Wilson over spreken. Toch is evident dat die wezenlijk is. Veel mensen genieten en voelen zich verwonderd en verrast door de eindeloze variatie van het leven op alle terreinen, met inbegrip van zonsondergangen en het weer. Juist omdat die autonoom zijn’, kunnen we ervan genieten. Als je een zonsondergang zou kunnen bestellen, zou de lol er onmiddellijk vanaf zijn. Niemand zou een abonnement nemen op een zonsondergang op televisie terwijl heel veel mensen het belangrijk vinden om die dagelijks te kunnen zien. Kortom, we staan pas aan het begin van het ontrafelen van dit netwerk aan betekenissen en relaties. Daarmee staan we niet met lege handen. De betekenis kan immers doorlopend worden geïl167 Pagina 84

Pagina 86

Voor publicaties, online onderwijs magazines en clubmagazines zie het Online Touch CMS beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een web winkel in uw reclamefolders.

546 Lees publicatie 216Home


You need flash player to view this online publication