de volgende kenmerken, die zowel in de theorie als de praktijk van de utopie zijn te herkennen: 10 Kunnen we leren van de historische utopie? Als natuur zo’n wezenlijk element is in het bestaan van mensen, dan zou je mogen verwachten dat de relatie mens-natuur in utopieën ook een aanzienlijke rol speelt. Dat blijkt nauwelijks het geval. Uit studies naar verschillende utopieën van de afgelopen eeuwen blijkt dat de functie van natuur in een samenleving in utopieën nauwelijks wordt uitgewerkt. Het blijft bij beelden van natuur als een aangenaam, maar wat saai en statisch decor. Ook hier is een hardnekkigheid te overwinnen door natuur te ontwikkelen die past bij het inzicht dat natuur, en wildernis in het bijzonder, fundamenteel is voor de vitaliteit van onze samenleving. Geen natuur in het keurslijf van statische historische beelden maar natuur die doet denken aan de ‘cambrische explosie’ en die kan samengaan met een ‘explosie’ van verwondering door gebruikers, bezoekers en mensen die nieuwe verbindingen met de natuur, en daarmee en daardoor met zichzelf, exploreren. Vanaf de tijd van Plato tot in de huidige tijd verschijnen er regelmatig beschrijvingen van betere werelden waarin de natuur een belangrijke rol speelt. In mijn boek Verlangen goed te leven laat ik zien dat utopieën van alle tijden zijn. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn met name sociale utopieën echter steeds meer in diskrediet geraakt. Popper en Achterhuis stellen dat sociale utopieën in de praktijk altijd uitmonden in dystopiën. Dat heeft te maken met 152 • Utopieën kennen altijd een statisch eindbeeld. Stabiliteit is echter geen eigenschap van het leven. Organisatiesociologen, biologen, historici en andere wetenschappers leren ons dat verandering het belangrijkste kenmerk is van natuurlijke en sociale systemen. • Utopieën veronderstellen een hoge mate van isolatie. Utopieën die externe invloeden willen uitsluiten, lijken bij voorbaat kansloos. • Utopieën kennen geen variatie in leefstijlen. Het gebrek aan pluriformiteit en (impliciete) intolerantie voor afwijkende opvattingen en gedragingen maakt de utopie niet aantrekkelijk. Utopieën zijn dus verdacht, maar daarmee is niet alles gezegd. Het feit dat er al eeuwenlang utopieën worden geschreven en nog steeds verschijnen, wijst op een ingebakken menselijk verlangen naar een betere wereld. Bovendien is de vraag of je bepaalde utopische kenmerken niet toch tijdelijk en plaatselijk op verschillende manieren kunt invullen, zodanig dat er soort ‘utopisch palet’ ontstaat waar mensen uit kunnen kiezen (een denkoefening waar ooit nog eens een aparte studie aan te wijden zou zijn). Daarnaast gaan de bezwaren van mensen als Popper en Achterhuis vooral over de sociale utopie. Met technische of ruimtelijke utopische beelden hebben ze veel minder moeite. Wat zouden we met deze kanttekeningen kunnen leren van utopieën? De Geus onderzocht in Ecologische Utopieën (1996) de betekenis van groene utopieën voor deze tijd. More (1516), Thoreau (1854), Morris (1896), Howard (1902), Skinner (1976), Huxley (1962) en Callenbach (1975) hebben hem geïnspireerd. 153 Pagina 77
Pagina 79Heeft u een gebruiksaanwijzing, issuu of e-uitgaven? Gebruik Online Touch: studiegids bladerbaar maken.
546 Lees publicatie 216Home