een beperkte rol. Achterhuis (2010) toonde overtuigend aan dat de roep om meer marktwerking en een kleinere overheid uit een ideologisch, utopisch kamp voortkomt en niet uit een wetenschappelijke analyse. 12 Natuurbeheer op afstand en dichtbij De diverse instituties voor het natuurbeheer zijn in Nederland rond 1900 ontstaan. Natuurbeheer is de laatste decennia verkleefd geraakt met de overheid. Het matige huwelijk heeft ernstig te lijden van een overheid die plotseling in de overgang terecht is gekomen, opvliegers heeft, snauwt en scheldt en ogenschijnlijk van haar partner af wil. Hoe ziet de toekomst eruit? Liggen de kansen voor een nieuw natuurbeheer in het verlengde van ons pleidooi voor een nieuwe wildernis, pluriform gebruik en een vitalisering van de samenleving? Hoe is het naturalistische wereldbeeld te vertalen in de praktijk van natuurbeheer? Minder geld voor natuurbeheer, decentralisatie van natuurbeheer, afbouw van deskundigheid bij de overheid, een kleinere rol van de overheid in het publieke domein onderdeel: deze verschijnselen waren geen toevallige hobby van een toevallig kabinet, maar zijn onderdeel van een lange golf die tendeert naar liberalisering en individualisering. Er valt veel te zeggen over het ideologisch amalgaam waar we de laatste jaren mee worden geconfronteerd. Er is een voorkeur voor meer marktwerking, maar men lijkt te vergeten dat de grondlegger van de liberale economie, Adam Smith, al aangaf dat een vrije markt alleen kan functioneren bij de gratie van strakke spelregels van de overheid. Er is een voorkeur voor een kleine overheid, maar de vraag is of zij groot is in verhouding tot andere landen en op welke terreinen dan. Rationaliteit speelt 278 De grote terreinbeheerders in Nederland waren de laatste decennia expliciet (Staatsbosbeheer) of impliciet (Natuurmonumenten, in mindere mate de Provinciale landschappen) onderdeel geworden van een netwerk waarin ze het beleid van de rijksoverheid uitvoeren met een woud aan regelgeving, onderlinge afspraken, het handboek natuurdoeltypen, de plankaarten voor de EHS, subsidies voor beheer en grondaankoop, met de kennis van de Dienst Landelijk Gebied, ondersteund door het Planbureau voor de Leefomgeving en een departementale universiteit in Wageningen, in een netwerk van maatschappelijke organisaties. Dergelijke arrangementen hebben lange tijd goed gewerkt. Ons systeem van ruimtelijke planning, grote infrastructurele werken, landinrichting en volkshuisvesting maakte ons na de Tweede Wereldoorlog wereldberoemd. Het accent lag toen sterk op gelijke verdeling en een begrip als ‘algemeen belang’. Dat begrip raakte in de politiek snel uit de mode. Veel mensen vragen zich de laatste tijd af of zoiets als algemeen belang wel bestaat. Zo wordt het Rijnlandse model meer en meer verdrongen door het Angelsaksische, waarbij er meer ruimte voor marktwerking is en een politieke cultuur waar algemeen belang naar de achtergrond verschuift en een meer op rechten gebaseerd systeem dominant wordt. De Nederlandse versie van het Rijnlandse model, het poldermodel, waarbij de zuilen in overleg met het middenveld en belangenorganisaties zochten naar consensus, lijkt weinig populair meer. In dat model was er veel aandacht voor het collectieve en het publieke. Het was het model waarbinnen het concept van de EHS 279 Pagina 140
Pagina 142Scoor meer met een online winkel in uw uitgaves. Velen gingen u voor en publiceerden kranten online.
546 Lees publicatie 216Home