len. Bij de natuur ontbreekt het directe handelingsperspectief voor de burger vrijwel geheel. Misschien is daar ook een deel van de verklaring te vinden dat de natuur-NGO’s zulke enorme ledenaantallen hebben: lid worden is het enige handelingsperspectief dat voorhanden is, zoals eerder beschreven. Dat mag natuurlijk zo blijven, maar het zou mooi zijn als burgers hun energie ook kwijt konden in de natuur in hun dagelijkse leefomgeving. Dat kan in de vorm van fysieke participatie in onderhoud of door betrokkenheid bij planning en realisatie. De huidige regelgeving en subsidiestromen zijn daar echter niet op toegesneden. Wat betreft de financiële instrumenten: het zou goed zijn als alle subsidies voor de kwaliteit van de leefomgeving die naar een regio gaan bij elkaar kwamen. Ontschotting kan een enorme verbetering van de effectiviteit betekenen. De grootste subsidiestromen gaan nog steeds naar de landbouw. Die zijn goed voor de inkomens, maar in andere opzichten soms regelrecht pervers. Landbouwsubsidies zouden meer publiek en regionaal moeten worden ingezet. Beprijzing is in het milieubeleid al tamelijk algemeen, maar in het natuurbeleid bestaat het nog niet. Ook monitoring en feedback zijn in het milieubeleid vaak al verder ontwikkeld dan in het natuurbeleid. Toch zou natuur zich uitstekend lenen voor feedback: het lijkt immers aansprekender om de effecten van je gedrag op dolfijnen, tijgers of grutto’s te zien dan het effect in termen van CO2 -uitstoot. 11 Soberheid als het goede leven Moeten we de hoop stellen op gedragsverandering, techniek of op regelgeving? Welke rollen zien we voor verschillende partijen? Hoe verdelen we het spel tussen overheid en markt? Als de ecologische flessenhals vraagt om terughoudendheid, een kleinere ecologische voetafdruk en vormen van soberheid: welke rol kan de nieuwe wildernis daar dan bij spelen? Wilson (2002) verwacht dat de wereldbevolking van één miljard in 1800 via 1,6 miljard in 1900 en zes miljard rond 2000, nu hard op weg is naar een piek van negen of tien miljard aan het eind van deze eeuw. De wereldbevolking zal daarna ook weer snel afnemen, zo verwachten demografen. De demografische ontwikkelingen zorgen ervoor dat we ons door een ecologische flessenhals moeten wringen. Om die enorme bevolking te kunnen voeden, moeten we veel minder vlees eten of de agrarische productie met meer dan vijftig procent verhogen. De groei van de agrarische productie legt een enorme hypotheek op de biodiversiteit. De toename in watergebruik, verstedelijking, visserij, jacht, lokale bevolkingsexplosies en gewapende conflicten doen op hun beurt een duit in het zakje. Wilson denkt dat het met wat goede wil het perspectief voor biodiversiteit helemaal niet zo slecht is en dat het behouden van de biodiversiteit ook niet zo kostbaar hoeft te zijn. Hij verwacht 270 271 Pagina 136
Pagina 138Heeft u een artikel, modernmedia of digi-boeken? Gebruik Online Touch: relatiemagazine online uitgeven.
546 Lees publicatie 216Home