voor onze omgang met de natuur en onze omgeving? Voor natuurbeleving is een zekere autonomie van subject en object van belang, dus ook ruimte om naar eigen inzicht te handelen. Maar ook herhaling en ontwikkelen zijn belangrijk: hoe vaker je in een natuurgebiedje komt, hoe meer het gaat spreken. Veel denkers, schrijvers en journalisten wijzen op het belang van de verbinding met je dagelijkse leefomgeving. Ton Lemaire heeft het over de bewandelbare leefomgeving. Veel schrijvers hebben het ook over ‘het landje’: de plek waar je een hut kon bouwen, kikkers kon vangen, een vuurtje stoken, waar geen strak toezicht was. Het ontbreken van die ruimte is welbeschouwd onaanvaardbaar. Daarvoor in de plaats kwam de gruwel van de wipkip. Nietzsche had het over de verschrikking van het middaguur: een schaduwloze wereld. Die wereld hebben we nu in ruimtelijke zin permanent gemaakt: ieder stukje land is van iemand, er zijn harde grenzen, overal gelden specifieke regels, nergens is de schaduw van de onbestemdheid. Zo is de speelplek in zekere zin de verschrikking van de kindertijd geworden. Het middaguur is ons niet door mensen aangedaan en gaat iedere dag weer voorbij. De wipkip is erger omdat die staat voor de onverschilligheid waarmee we onze vinexwijken inrichten. Een kindertijd mag niet toch niet voorbijgaan zonder vuurtje stoken, zonder hutten bouwen, zonder kikkers vangen, zonder zwemmen in een sloot, zonder modder tussen je tenen? Zijn de hangplek en de zuipschuur niet te zien als het publieke en private antwoord op de wipkip? Zou de terreur van steeds weer nieuwe modieuze kleren, modieuze dingetjes, modieuze huizen zelfs, geen compensatie kunnen zijn voor het niet meer echt meemaken van de afwisseling van seizoenen? Natuur is bij uitstek bron van verwondering, maar die bron gaat pas stromen als je ermee vertrouwd bent: facts feed wonder. Juist wat je goed kent, kan je verwonderen. Wat zich nu bij 250 251 Nijmegen ontwikkelt langs de rivier is wat je ieder kind gunt: een plek om te verdwalen, verrast te worden, te zwemmen, te graven, een vuurtje te stoken. Als autonome ervaring een sleutelbegrip is, moet daar ook ruimte voor zijn buiten het geplande om. Het mooie van het soort natuurgebied zoals in de Gelderse Poort bij Nijmegen is de combinatie van kenmerken van ‘het landje’: het sublieme, het vertrouwde en autonome zijn er samen manifest. Samenvattend ligt het voor de hand om de mogelijkheden voor kinderen om wilderniservaringen op te doen, te stimuleren. Als ouders en leerkrachten daar steeds minder voor zijn toegerust, zouden professionele organisaties daar een rol in kunnen spelen. Voor professionele organisaties is het echter moeilijk om aan de twinned plagues van kinderen (supervisie en gebrek aan autonomie) te ontkomen en komt het dagelijkse contact met natuur al helemaal niet meer in beeld. De neiging om de taak van de school terug te brengen tot het leren van vaardigheden voor het professionele leven staat in schril contrast met het feit dat kinderen steeds langer op school verblijven, steeds minder bewegen, en steeds minder weten van de herkomst en de bereiding van vers voedsel. Wellicht is hier in de combinatie meer winst te boeken dan met een afzonderlijke actie. Pagina 126

Pagina 128

Interactieve earchief, deze mailing of boek is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal bladerbaar publiceren van web spaarprogramma.

546 Lees publicatie 216Home


You need flash player to view this online publication