tegen elkaar worden weggestreept? Met andere woorden zijn ze optelbaar en uitwisselbaar? Impliceert deze ambitie niet dat er soorten (of ecosystemen of genen als men de brede definitie hanteert) moeten bijkomen? Als handelingskader voldoet het mijns inziens niet. Het lijkt meer een bezweringsformule dan een werkbare richtlijn. Ik denk dat men de ambitie van ‘natuur als erfgoed’ beter niet in termen van resultaten kan verwoorden maar in termen van condities. In een eerdere paragraaf heb ik laten zien dat in het Natuurbeleidsplan (1990) de resultaatdoelstellingen - de natuurdoeltypen - hun eigen problemen oproepen. De nevendoelstelling van datzelfde plan, het herstel van de natuurlijke processen, door ruimtelijke reserveringen en aanpassingen maar ook door verbetering van de milieucondities (vervuiling, grondwaterpeil, e.d.), blijkt praktischer en succesvoller. Daarom stel ik voor: In praktische zin kan het motief ‘natuur als erfgoed’ het best worden verwoord in termen van bescherming van leefgebieden van soorten en, waar de verwevenheid met menselijke occupatie en activiteiten groot is, zoveel mogelijk behoud van natuurlijke processen. De focus verschuift van soortenbescherming naar een meer indirecte vorm van natuurbescherming, namelijk die van leefgebieden. Leefgebied moet daarbij breed, en in sommige gevallen abstract, worden opgevat6. Niet alleen de daarvoor aangemerkte natuurterreinen of zeereservaten, maar ook via allerlei vormen van medegebruik, bijvoorbeeld verbonden tuinen in een stedelijk gebied. Soms is een dergelijke bescherming niet eens fysiek waarneembaar: het gaat ook om het gebruik van de fysieke omgeving die we delen met de natuur. Voor weidevogels betekent bescherming van leefgebied later maaien om nesten te beschermen in een verder zeer biodiversiteitsarm (maar wel voedselrijk) landbouwgebied. De richtlijn leefgebied te beschermen houdt niet op bij onze grenzen. Het toenemende beslag dat miljarden mensen leggen op de ruimte en ecosystemen om hen heen, is wel aangeduid als de ecologische voetafdruk. De voetafdruk van de mensheid groeit gestaag en als gevolg daarvan gaan de leefgebieden en populaties van soorten achteruit. Dit kan worden verbijzonderd voor Nederland: wat betekent òns consumptiepatroon en ònze productiewijze voor de leefgebieden elders op de wereld? Beleid ter zake richt zich op de verantwoordelijkheid van het (internationale) bedrijfsleven maar ook uitdrukkelijk op de consument die via een meer bewuste keus uit alternatieven (bijv. bij vakanties) en aanpassing van het consumptiepatroon (bijv. met betrekking tot vleesconsumptie) de drijvende kracht hierachter kan worden. Ook internationale organisaties zoals de Verenigde Naties, de Wereldhandelsorganisatie, de Europese Unie, de IUCN, en dergelijke kunnen hier een rol vervullen. Onder meer via certificering. Naast ‘leefgebied’ is ‘soorten’ een tweede element in deze leidraad voor handelen vanuit het ‘natuur als erfgoed’-motief. We hebben al gezien dat daar geen eenvoudige operationaliseringen voor zijn. Een pragmatische aanpak lijkt hier het beste. Welke soorten tegen welke offers moeten worden behouden, is onderwerp van permanent debat. Er is hier geen 21 6 Misschien is de term ‘leefomgeving’ meer op z’n plaats. Pagina 28

Pagina 30

Voor folders, online catalogussen en artikelen zie het Online Touch content management beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw flyers.

538 Lees publicatie 209Home


You need flash player to view this online publication