VERDIENMODELLEN 157 + 5 Middelbare scholieren moeten tegenwoordig een maatschappelijke stage lopen van minstens 30 uur per leerling. Om stageplaatsen in de natuur te creëren, begon in 2007 het project ‘Betrokken bij Buiten’ als samenwerking van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, IVN, Landschapsbeheer Nederland en het Geldersch Landschap. Eind november 2011 hadden ruim achtduizend leerlingen van middelbare scholen een groene stage gedaan. Zoals bij veel onderwerpen gaan ook hier de kosten voor de baat uit. Het Bosschap heeft een overzicht gemaakt van de kosten die gemoeid zijn bij het inzetten van scholieren via een maatschappelijke stage. Het Bosschap komt uit op een bedrag van € 4.200 voor drie dagen stage van een groep kinderen. In dit bedrag zitten alle kosten, zoals voorbereiding, vrijwilligers, training ‘Omgaan met doelgroepen’ en voorbereiding op locatie. De definitieve kosten kunnen lager uitvallen. Als een groep kinderen vaker terug komt, dalen de voorbereidingskosten aanzienlijk en zal ook de professionele begeleiding minder kunnen, omdat leerkrachten de voorbereiding al hebben gedaan. Ook zal een voorbereiding of training niet elk jaar gevolgd hoeven worden. De ervaring van het Bosschap tot nu toe is dat de kosten in het beste geval net terug verdiend kunnen worden. De jongeren doen zinnig werk dat anders zelf gedaan of uitbesteed moet worden. Zeker de eerste keren valt het veel beheerders tegen hoeveel begeleiding de jongeren nodig hebben. De belangrijkste winst is dus vaak niet zo zeer een financiële als wel een winst in begrip en draagvlak voor natuurbeheer. Zie www.betrokkenbijbuiten.nl. 6 Als boeren natuur en landschap beheren op hun eigen of gepachte grond leidt dat meestal tot verlaging van de landbouwproductie. Diverse organisaties werken aan fondsen die boeren kunnen compenseren voor die productieverlaging en belonen voor de productie van natuur en landschap. De Wageningse onderzoeker dr. Anton H.F. Stortelder heeft dit idee uitgewerkt. Stortelder stelt een fonds voor dat wordt gevuld met bijdragen van provincies, gemeenten, waterschappen, Europa en particulieren, dus met subsidies en bijdragen van particulieren die uiteen kunnen lopen van giften tot aandelenbezit en alles wat daar tussen zit. Zo’n fonds kan betalingen doen aan projecten als de drie volgende: 6B Boeren voor Natuur. Dit model van de Europese Unie beschrijft een boerderij met een gesloten mineralenkringloop, dus zonder aankoop van mest en veevoer, met een hoger grondwaterpeil. De lagere landbouwproductie zou een compensatie van duizend euro per jaar per hectare vergen. Daar staat tegenover dat Boeren voor Natuur besparingen mogelijk maakt op natuurbeheer. En het model bespaart geld voor aankopen van grond. Boeren voor Natuur gaat dus veel verder dan agrarisch natuurbeheer waar de productie centraal staat. Volgens Stortelder leent 10% van het buitengebied zich voor dit model. Hij denkt aan boeren in de EHS (Ecologische Hoofdstructuur), in buffers rond natuurgebieden, maar ook rond steden. Boeren voor Natuur leidt als vanzelf tot een gemengd bedrijf met hooilanden, weides en akkers. Op Landgoed Twickel te Delden bleken tien boeren geïnteresseerd. Drie van hen zijn begonnen op ruim honderd hectare. Voor de financiering hebben overheden en het landgoed € 3,5 miljoen beschikbaar gesteld, dat is weggezet bij Nationaal Groenfonds. De Stichting Boeren voor Natuur Twente was een van de genomineerden voor de Natuurprijs 2011. In Polder Biesland bij Delft is een vierde boer met deze aanpak bezig. Iets dergelijks doet de Stichting IJssellandschap met haar Natuurderij. De Stichting opent eind 2012 een boerderij op een terp in de uiterwaarden bij Deventer met een boerin die natuurbeheerder wordt én producent van melk- en vleesvee. Gefinancierd met geld van Rijkswaterstaat uit het programma Ruimte voor de Rivier. 6C Stortelder ziet ook perspectief voor zogenoemde Landschapsboeren, die bijdragen aan het herstel van oud cultuurlandschap, maar zonder de strenge eisen van Boeren voor Natuur zoals een gesloten mineralenkringloop. Bij Landschapsboeren ligt de nadruk op herstel en beheer van landschapselementen zoals houtwallen en niet, zoals bij agrarisch natuurbeheer op bescherming van bijvoorbeeld weidevogels, al is er wel een overlap tussen beiden. Stortelder verwacht dat in 30% van het landelijk gebied ruimte is voor Landschapsboeren. Op Landgoed Twickel bestond interesse bij 35 van de 65 boeren. Een van hen is op proef begonnen. 6D Ook grootschalige boeren kunnen een rol spelen bij inrichting en onderhoud van een recreatief landschap met bijvoorbeeld bloemrijke akkerranden, lanen en singels. Stortelder denkt met een slimme inrichting ongeveer de helft van het landelijk gebied in Nederland weer aantrekkelijk te krijgen voor recreatie en toerisme. Dat biedt kansen voor de snel groeiende multifunctionele landbouw waar boeren extra inkomsten halen uit bijvoorbeeld horeca, camping en winkel. Die inkomstenbronnen hebben baat bij een aantrekkelijke omgeving. Op Twickel toonden vijf boeren interesse. Steun voor deze opvatting krijgt Stortelder van de grootste particuliere grondbezitter van Nederland, verzekeraar ASR. “Met grootschalige boeren kunnen we makkelijker natuurafspraken maken dan met kleine boeren”, vertelt ASR-directeur Erik Somsen in een interview in dit boek. De Dienst Landelijk Gebied heeft een ontwerp gemaakt van een landschap met veel houtwallen en singels. Daar is ruimte voor moderne landbouwmachines via ‘slimme doorgangen’ en grote kavels. Zo ontstaan ook verbindingen in de EHS. Zie dr. Anton H.F. Stortelder als cofererent bij de V. Westhofflezing in ‘De toekomst van het platteland: Natuur en landschap, last of lust?’ door Cees Veerman, 28 mei 2009, Uitgeverij Radboud Universiteit Nijmegen i.s.m. KNNV, www.boerenvoornatuur.nl. Pagina 160
Pagina 162Heeft u een studiegids, zmags of digi mailings? Gebruik Online Touch: catalogus digitaal zetten.
527 Lees publicatie 202Home