per jaar op. Boeing houdt het op 30.000 l/ha/jaar. Vliegen op biobrandstof lijkt geweldig maar het gemiddelde conversierendement van zonlicht naar biomassa is op aarde slechts 0,25%. Voor algen in een circulerende vijver is het conversierendement 1% en in optimale gesloten fotobioreactoren 4%. Maar het kweken, oogsten en vervolgens omzetten in geschikte biobrandstof vraagt verrassend veel energie en netto blijft er maar weinig over. Genetische manipulatie kan de groei-eigenschappen en de olie-inhoud verder verbeteren en dat lijkt een begaanbare weg zolang we maar niet in het vaarwater van de voeding komen. In 2009 eindigde ¼ van het geteelde maïs in de Verenigde Staten als biobrandstof en dat deugt niet in een wereld met zoveel honger. Kortom, er zal voor een groene ‘luchtvluchtindustrie’ heel hard en inventief gewerkt moeten worden! Want één rondtrip als boven in een 4-motorige Boeing 747-400 Combi vraagt 335 ton kerosine, in een tweemotorige Boeing 777-200 ER ruim 218 ton. De KLM verbruikt jaarlijks circa 3.000.000 ton kerosine; met 20% bijmenging zou het gaan om 600.000 ton biobrandstof waarvoor 30.000 ha algenfaciliteit nodig is. Gelet op deze getallen tekent de Trias Energetica zich ook voor de luchtvaart helder af: eerst terugdringen energieverbruik, dan het inzetten van duurzamere bronnen en gelijktijdig het efficiënter gebruiken van de beschikbare energie. Na een biefstukje met frisse lente-uitjes boven Queensland zakte ik slaperig onderuit, hopend dat de piloten van Qantas bij de les bleven. Mijn buurman aan het gangpad had zijn lente-uitjes gelardeerd met 2 Dormicum en weggespoeld met diverse glazen Australische Shiraz. Terwijl de piloten naar grotere hoogte klommen om tijdens de vlucht brandstof te besparen zakte de cabinedruk langzaam en bijna onmerkbaar. De lente-uitjes en de Dormicum van de buurman begonnen hun werk te doen en de eerste postanale depressies van deze nachtvlucht kondigden zich aan. De ecoterreur van de schijtnood is begonnen, dacht ik terwijl ik langzaam wegdoezelde met mijn hoofd tegen het koude raampje. Count your blessings. L’EAU QUI PÉTILLE Water weet natuurlijk niet of het aan de kook gebracht wordt door gas of door elektrische energie. Er zijn in beide gevallen evenveel calorieën nodig. Maar als we gas verbranden als vuurtje onder de waterketel dan gebruiken we warmte van 2000 o om water op te warmen naar 100 o C C. Het was handiger geweest om eerst de hoogwaardige warmte om te zetten in elektriciteit en pas daarna met de restwarmte het water te koken. Gebruik je vervolgens de elektriciteit om op een slimme manier warmte in het water te pompen dan ziet het plaatje er ineens heel anders uit. In de elektriciteitssector leerde ooit een oude rot in het vak mij dat je 3 liter water kon koken op gas tegenover slechts 1 liter op elektriciteit. Eigenlijk was elektriciteit dus maar een slecht product dat je spaarzaam moest gebruiken, zei hij. Onervaren als ik was knikte ik bevestigend want zo had ik het thuis ook geleerd. Elektriciteit was duur en inefficiënt. En als Zeeuwen hadden we nog een extra probleem: de PZEM-centrale in Vlissingen viel frequent uit dus het was nog een onbetrouwbare energiebron ook. Europoort Kringen maart 2010. 36 Er lijkt geen speld tussen te krijgen. Het rendement van elektriciteitsopwekking was in die tijd circa 35% en dat verklaarde het verschil in kookvolume. Dat gemiddelde rendement is nu overigens gestegen naar globaal 45% en de nieuwe opwektechnieken presteren zelfs 55% of meer. Maar dat even terzijde want er zit een denkfout in de redenering vanwege het kwaliteitsaspect van energie. Het is goed om daar nog maar weer eens bij stil te staan want de implicaties voor een duurzamere samenleving zijn zo groot. Wij mensen bestaan voor 2/3 uit water, op oudere leeftijd wellicht voor 2/3 uit wijn maar de fysische eigenschappen van beide zijn belangrijk voor een duurzame energievoorziening van ons lichaam. De hoge soortelijke warmte van water maakt ons lichaam een stabiele warmteopslagplaats; de hoge verdampingsenthalpie maakt lokaal versneld afkoelen door zweten mogelijk. Kortom, in alle opzichten is daar goed over nagedacht. Beide aspecten, de soortelijke warmte en de faseovergang, kunnen we echter ook handig technisch benutten om in de maatschappij duurzamer om te gaan met allerlei dagelijkse zaken zoals koken, drogen, indampen, indikken of destilleren. Net als bij de mens vormt een pomp het hart van het geheel, in dit geval de warmtepomp. Een warmtepomp is net zoiets als een benzinepomp. Met een benzinepompje van 120 watt kun je in 5 minuten 50 liter benzine verpompen. Dit komt overeen met 445 kWh energie. Het pompje verbruikte in 5 minuten slechts 0,01 kWh, een hefboom van een factor 45.000. Die hefboom moeten we ook gebruiken voor een duurzamere 37 Pagina 19
Pagina 21Voor club bladen, online edities en publicaties zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw clubbladen.
528 Lees publicatie 201Home