100 voor het gebruik van maaisel uit natuurgebieden, en voor het composteren op eigen bedrijf: • Volgens de “Vrijstellingsregeling groenafval en tarragrond (Wet Milieubeheer) mag maaisel tot een afstand van maximaal 1 km • Volgens de nieuwe Kaderrichtlijn die medio december 2010 van kracht wordt, kan alle materiaal uit natuurterreinen verwerkt vervoerd worden voor toepassing als bodemverbeteraar in de landbouw; • In de “Handreiking composteringsplaats voor bedrijven met bloembollenteelt” (Besluit Landbouw Milieubeheer) mag plantaardig materiaal op eigen terrein gecomposteerd en gebruikt worden. Voorwaarden zijn een omvang van max. 500 m3 en max. 50% mest bijmenging. Het product – de compost – is een meststof. De Handreiking geldt ook voor bedrijven buiten de bloembollenteelt. 13 http://www.hartstocht.net/index.php Uit literatuur en internet blijkt dat maaisel op vele boerderijen wordt ingenomen en verwerkt, zoals op boerderij Oost-Gein13. Op de compostering wordt maaisel (gras en hooi) van ecologisch beheerde terreinen (parken) verwerkt. Op deze terreinen worden geen bestrijdingsmiddelen toegepast. Een deel van het eindproduct gaat weer terug naar deze terreinen, bijvoorbeeld Natuurmonumenten. Als het materiaal aangevoerd is, wordt het maaisel vermengd met mest. Deze wordt elke maand omgezet met een kraan voor compostproductie. In zes maanden tijd ontstaat dan een mooie bemeste compost die zeer geschikt is voor grasland, planten en tuinen. Volgens het Louis Bolk Instituut ontstaat een compost met een N:P:K verhouding 3:1:4, welke optimaal is voor de akker- en landbouw. Door compost in plaats van kunstmest te gebruiken op het land, wordt het bodemleven gestimuleerd, wat weer zorgt voor een rijke en gevarieerdere voeding van het gras (bijvoorbeeld sporenelementen) En zo is de kringloop rond. De koe eet het gras, dat belandt op de boerderij, en na de compostering komt het weer op het land. In wezen is het een gesloten kringloop. 14 WUR Livestock Research, Strooisel en voer uit natuurterreinen, maart 2010. In Utrecht zijn zeven melkveehouders en vier terreinbeheerders van natuurterreinen bezig met onderzoek naar het gebruik van maaisel op melkveehouderijen14. De bevindingen zijn positief en geconcludeerd wordt dat op vele gebieden samenwerking mogelijk zijn tussen boeren en natuurbeheerders. Volgens J. Zijlstra, Projectleider Bedrijfsmanagement Melkveehouderij van de WUR, is het gebruik van maaisel door agrariërs inderdaad een probleem. Verschillende terreinbeheerders verkopen het maaisel of stellen het om niet beschikbaar aan veehouders. Of dit juridisch toegestaan is, is hem niet bekend, maar er zijn wel vrij vaak meldingen over dit knelpunt. Er is in het verleden gedoogd, mogelijk zijn ook wel ontheffingen afgegeven. Volgens dhr. Zijlstra is men bezig om de wetgeving rondom dit thema te veranderen. 15 Louis Bolk Instituut, Riet voor Stro, Natuurstrooisel in de potstal, 2005. In 2005 waren er in Noord-Holland 33 projecten voor de bouw van potstallen. Een belangrijke drijfveer voor de projecten is de productie van ruige mest voor weidevogels15. Op deze gebieden moet 10-20 t/ha worden als het direct kan worden toegepast in de landbouw of voor energieopwekking. Onduidelijk is of berm- en slootmaaisel hier ook onder valt. De provincies moeten de Kaderrichtlijn invoeren; Pagina 110

Pagina 112

Interactieve digi-studiegids, deze magazine of verenigingsblad is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het naar een online publicatie converteren van web clubbladen.

522 Lees publicatie 198Home


You need flash player to view this online publication