KRONKELIGE WEG 2 Wat is ruimte? Wie zich waagt aan een essay over de filosofie van tijdelijke (andere) bestemmingen kan er bijna niet omheen terug te kijken in het enorme landschap van het denken over ruimte en tijd dat zich achter ons – en vóór ons – uitstrekt. Dat landschap ligt achter ons als de kronkelige weg die ons tot hier (en nu) heeft gebracht. Vóór ons ligt het omdat iedereen die de diepe betekenis van ruimte, tijd en tijdelijkheid wil doorgronden, voor de opgaaf staat zich opnieuw een weg te banen door dat landschap waarvan we in dit prille begin al zouden kunnen beseffen dat het in zekere zin overal is. Dit is geen nodeloze moeilijkmakerij. Voor ruimte geldt wat de filosoof Augustinus al in de vierde eeuw na Christus opmerkte over de tijd. In zijn Belijdenissen stelde hij de beroemde vraag ‘Wat is dus de tijd?’ Zijn antwoord was legendarisch: ‘Wanneer maar niemand het me vraagt, weet ik het; wil ik het echter uitleggen aan iemand die het vraagt, dan weet ik het niet.’5 Bij nader inzien is het merkwaardig dat de laatste antieke en eerste moderne mens (een gangbare typering van Augustinus) deze woorden niet toepaste op de ruimte. Terwijl tijd hooguit op God na werd gezien als het meest raadselachtige fenomeen, lijkt ruimte vanaf een vroeg begin als iets vanzelfsprekends te worden ervaren. Het heeft ongetwijfeld te maken met de ogenschijnlijke zichtbaarheid van de ruimte en de onzichtbaarheid van de tijd. Tijd is slechts indirect zichtbaar door veranderingen in de ruimte. Soms lijkt het alsof filosofen eeuwenlang zó gefascineerd waren door de tijd dat ze datgene waarin de tijd zich manifesteert, namelijk de ruimte, vergaten te problematiseren. Maar nogmaals: het 5 Aurelius Augustinus, Belijdenissen XI, 14,17. 20 Pagina 21

Pagina 23

Voor maandbladen, online studiegidsen en uitgaven zie het Online Touch CMS beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw reclamefolders.

515 Lees publicatie 192Home


You need flash player to view this online publication