8 Om het concept in de praktijk te brengen, worden er in hoofdlijnen drie dingen gevraagd aan de partijen die beslissen over de inrichting, het beheer en de activiteiten in de openbare ruimte van de wijken: 1. Bereidheid om de kinderen in de wijk als doelgroep centraal te stellen en serieus te nemen ten aanzien van behoeften op het gebied van sport en buitenspelen. Dit kan ook voor de actoren een geza menlijkerichtlijn zijn, motiverend werken voor de inzet voor de wijk en als bindmiddel fungeren. 2. Voor aanvang van het project een duidelijk kader beschrijven met wat wel en niet mogelijk en wenselijk is op punten zoals beschik baar budget, kansrijke locaties en inzet van mensen en middelen. Dit zowel voor de korte termijn, zoals nu tijdens het groot onder houd in twee van de wijken, als voor de lange termijn, bijvoorbeeld als resultaat van o.a. herinrichting en groot onderhoud. 3. Snel en positief reageren op de wensen en initiatieven van de kinde ren. Ook als iets niet binnen het eerder gestelde kader valt, snel en positief communiceren waarom het niet kan, en wat waar dan wel mogelijk is. Wat willen we weten van de kinderen: • Wat doen ze het liefst als ze buiten gaan spelen? • Waar spelen ze het liefst en waarom? In bovenstaande beschrijving is de (her)inrichting van de openbare ruimte belangrijk om aan de behoeften van buitensporten en -spelen tegemoet te komen. Daarnaast kan aandacht geschonken worden aan sociale factoren zoals de (perceptie van) veiligheid. Dat laatste speelt in de drie pittige pilotwijken een grote rol en is ook afhankelijk van nietfysieke zaken zoals toezicht en communicatie met ouders. Tevens wordt er duidelijk omschreven wat van de wijkprofessionals verwacht wordt om de doelstellingen te kunnen halen. De reden voor de verschuiving heeft te maken met de vraag of de inrichting van de wijk de enige oorzaak of de hoofdoorzaak is van de hoeveelheid buitenspel en de aanwezigheid van kinderen en volwassenen in de openbare ruimte. In de pilotwijken heb ik een enorme variatie in verdichting en aanwezigheid van groen kunnen waarnemen die niet direct gerelateerd kon worden aan de hoeveelheid buitenspel. Dus: Wat speelt nog meer een grote rol? In de pilotwijken spelen factoren zoals het aanbod van georganiseerde buitenactiviteiten en randvoorwaarden zoals de (perceptie van) veiligheid van kinderen en hun ouders ook een wezen lijke rol. Hierop wordt verder ingegaan in Hoofdstuk 5: Conclusies en aanbevelingen. Samengevat heeft het concept zich dus ontwikkeld van één waarbij de inrichting van de openbare ruimte centraal stond, waarbij kinderen leidend waren en een website het centrale communicatiemiddel was, tot een concept waarbij buitenspel centraal staat, kinderen nog steeds leidend zijn, de buitenruimte een van de factoren is om het buitenspel te bevorderen en de website variabel ingezet kan worden, afhankelijk van de toegankelijkheid voor de kinderen en andere door en voor de kinde ren veel gebruikte communicatiemiddelen. De verschuiving wordt verder uitgewerkt in de volgende hoofdstukken. Omdat de website niet meer centraal staat, ben ik het concept “WijkenvoorKinderen” gaan noemen i.p.v. “WijkenvoorKinderen.nl”. Pagina 15
Pagina 17Heeft u een archief, virtual paper of digitale catalogussen? Gebruik Online Touch: onderwijs catalogus naar een digitale publicatie omzetten.
486 Lees publicatie 174Home