Ook in de groep van Jan Ottevanger werd veel gezongen. “Als kind zing je vaak om een spel te beginnen.” Volgens Ayla Simsek was het oproepen van jeugdherinneringen voor de allochtone vrouwen vaak emotioneel. Het was enerzijds het verlangen naar hun kindertijd, maar het was ook heimwee. “De verhalen herinnerden hen aan hun eigen land. Op zo’n moment verlangden ze terug naar hun geboorteland. Als kind voelden ze vrijheid. Een vrijheid die ze nu in Nederland opnieuw ervaren.” Toch waren de emoties tijdens de ontmoetingen volgens Simsek vooral geluk en blijdschap. “Dit is een leuke manier om terug te kijken op vroeger. En de deelnemers waren enthousiast”, vult ze aan. Waar de deelnemers uit de allochtone groep tegenaan lopen, is de soms beperkte beheersing van de Nederlandse taal. “Mensen wilden heel veel vertellen, maar ze konden zich niet altijd goed uitdrukken”, aldus Simsek. Elke bijeenkomst heeft een eigen thema. De eerste bijeenkomst staat in het teken van kennis maken en uitleg over de werkwijze. De bijeenkomsten erna gaan over thema’s als spelletjes, parken en velden, groente, kruiden en fruit, vakantie en kleding. Meestal wordt aan het eind van een bijeenkomst afgesproken wat een geschikt thema voor de volgende bijeenkomst is. Ook vragen de gespreksleiders aan het einde van een bijeenkomst aan alle deelnemers of ze voor de volgende keer iets mee willen nemen dat aan het onderwerp van de volgende bijeenkomst is gerelateerd. Dingen die de mensen aan vroeger doen denken. Sommigen nemen foto’s mee uit hun schooltijd, maar dat zijn er niet veel. Foto’s (laten) maken was vroeger duur. De meesten hadden daar geen geld voor. Na iedere bijeenkomst is er ruimte voor feedback. Deelnemers kunnen aan de gespreksleiders laten weten wat ze goed vonden gaan tijdens de bijeenkomst en wat beter kan. Hoe hebben ze de bijeenkomst ervaren? Wat kwam er goed uit de verf? Ook vragen de bewoners zich nogal eens af: Waar gaat dit toe leiden? Het idee is immers heel abstract. Buitenspelen Tijdens de bijeenkomst over spelletjes vertelt iedereen wat zijn of haar favoriete spel is. Als kind gaan de meesten het liefst naar buiten, de velden in of de straat op waar ze vrij zijn om te doen wat ze willen. De één hoepelt graag, de ander tolt of is altijd aan het voetballen of hinkelen. Je tekent vakken op de grond, gooit er een steentje in. Dat vak moet je dan overslaan. Op één been spring je van vak naar vak. Wie over de lijn gaat met z’n voet, is af. Weer een ander doet graag ‘landje pik’, slagbal, stoepranden, speelt verstoppertje of houdt van touwtje springen. In spin, De bocht gaat in. Uit spuit, De bocht gaat uit. 16 Pagina 22
Pagina 24Voor archief, online lesmateriaal en clubmagazines zie het Online Touch CMS beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw brochures.
468 Lees publicatie 160Home