Flexpleknatuur De huidige natuurdoeltypen, vastgelegd op de vierkante meter, rijmen niet met de dynamiek die voor natuur zo kenmerkend is. Krampachtig vasthouden aan het voorkomen van specifieke soorten op een bepaald perceel werkt niet bij ongewenste veranderende milieuomstandigheden; het biedt geen ruimte voor adaptatie aan klimaatsverandering. Wij vinden het belangrijker te focussen op goede milieucondities. Daarbij dient het beleid zich te richten op het realiseren van brongerichte maatregelen in plaats van effectgerichte maatregelen. “Ik blijf me verbazen over die wonderlijke natuur. Hebben we jaren geleden nauwkeurig alle natuurdoelen in kaart gebracht, bepaald waar bos mag groeien, waar blauwgrasland en waar heide moet ontstaan. Vervolgens zijn we gaan inrichten en beheren en nu blijken er ineens niet-bedoelde soorten te staan. Ik trof zelfs een kikker in het verkeerde natuurdoeltype…” – Citaat afkomstig van een verbaasde natuurbeheerder – Het Nederlandse natuurbeleid is, sinds zij in georganiseerd verband begon, sterk veranderd. Niet alleen de natuur zelf is veranderd, maar ook de manier waarop ermee wordt omgegaan. De natuur wordt de laatste decennia steeds planmatiger beheerd. Heel bewust worden bepaalde natuurdoelen gekozen, getoetst en eventueel aangepast. In 1995 verscheen in opdracht van het Ministerie van LNV de eerste versie van het Handboek Natuurdoeltypen. Dit handboek werd opgesteld om te bepalen welke typen natuur moesten worden behouden of ontwikkeld, welke bijdragen deze natuurdoeltypen leveren aan de biodiversiteit en waar deze het beste gerealiseerd kunnen worden. Het diende ook om investeringen in het natuurbeheer te verantwoorden. Hoewel wij groot belang hechten aan gedegen inhoudelijke kennis, heeft de natuurdoeltypensystematiek geleid tot een star en eenzijdig natuurbeleid, waarin enkel oog is voor ecologische aspecten van natuur. Het ging zelfs zo ver dat beheerders financieel werden gestraft als natuurdoelen niet werden gehaald en bepaalde soorten niet werden aangetroffen. Het is maar zeer de vraag of dit terecht is. Vaak wordt namelijk onvoldoende rekening gehouden met de natuurlijke processen die aan het ecosysteem ten grondslag liggen. Ook is onvoldoende nagegaan of die processen onder de huidige omstandigheden weer op gang te krijgen zijn. Denk aan klimaatsverandering en aan de drooglegging van de Flevopolder in de jaren zestig van de vorige eeuw en het effect daarvan op de regionale hydrologie. Denk aan jarenlang intensief landbouwkundig gebruik, waardoor de bodemchemie is gewijzigd. Denk aan de uitbreiding van bebouwing rond de stad, in dorpen en het landelijk gebied. Met andere woorden: relaties tussen soorten, ecosystemen en natuurlijke processen zijn zoekgeraakt in onze ideeën over maakbare natuur. Zou het niet beter zijn het milieu centraler te stellen in het natuurbeleid en de verwachtingen omtrent natuur? Wij vinden van wel. Een bekende uitspraak van de microbioloog Martinus W. Beijerinck was: “Alles is overal, maar het milieu selecteert.” Hij bedoelde dat bij gunstige omstandigheden, planten, dieren en andere organismen overal zijn te verwachten. Deze omstandigheden worden bepaald door het milieu, onze niet-levende omgeving, zoals bodem, water, geomorfologie en het (micro) 39 Pagina 45
Pagina 47Heeft u een rapport, digi brochure of online sportbladen? Gebruik Online Touch: catalogus digitaal bladerbaar maken.
452 Lees publicatie 146Home