DELTACOMMISSIE ‘SAMEN WERKEN MET WATER’ Onder de titel ‘Samen werken met water; een land dat leeft, bouwt aan zijn toekomst’ heeft de Deltacommissie in 2008 haar bevindingen gepresenteerd. Naast de beveiliging tegen overstromingen en wateroverlast is het waarborgen van de zoetwatervoorziening van West-Nederland een belangrijk thema. “Wanneer de zeespiegel stijgt en het zoute water verder landinwaarts de rivieren oprukt en de bodem binnendringt, komt de zoetwatervoorziening in het westen van het land in gevaar. De land- en tuinbouw en andere economische sectoren zullen de schade hiervan ondervinden. Het gaat om twee bedreigingen: verzilting en - in warme, droge zomers - een tekort aan beschikbaar zoet water. In het ‘extreemste’ KNMI-scenario kan er rond de volgende eeuwwisseling in een gemiddeld jaar een watertekort ontstaan vergelijkbaar met het tekort in het droogste jaar tot op heden, 1976. Door dit watertekort kunnen landbouw, natuur en scheepvaart significante schade oplopen. Om zo lang mogelijk zonder pompen te kunnen spuien naar de Waddenzee, kiest de commissie voor een hoger peil van maximaal 1,5 m in het IJsselmeer. Mede daardoor wordt voor de lange termijn voorzien in een zo groot mogelijke flexibiliteit ten aanzien van de zoetwatervoorziening. Het IJsselmeer zal zo zijn strategische functie als zoetwaterreservoir blijven behouden voor Noord-Nederland en Noord-Holland én, vanwege de dieper indringende zouttong in de Nieuwe Waterweg, ook voor West-Nederland. Het peil van het Markermeer wordt niet verhoogd.” De commissie neemt het huidige grondgebruik als uitgangspunt, dat wil zeggen: behoud van de grondgebonden land- en tuinbouw. Daardoor komen andere oplossingsmogelijkheden voor de watervoorziening van WestNederland niet in beeld. Want als we kiezen voor een ander grondgebruik in de droogmakerijen (bijvoorbeeld wonen, watersport, aquacultuur, natte natuur) kan in het Groene Hart zelf de watervoorziening worden opgelost. Dan zijn draconische maatregelen zoals 1,5 m peilverhoging in het IJsselmeer misschien niet nodig. WATERBALANS GROENE HART Het Groene Hart is een complexe en kwetsbare watermachine. Dag in, dag uit worden grote hoeveelheden water weggepompt uit de polders en via het boezemwater afgevoerd naar zee. Via hetzelfde boezemwater wordt rivierwater in de polders ingelaten, voor peilhandhaving en doorspoeling. In een extreem droge zomer wordt meer dan een miljard m³ rivierwater ingelaten. Als gevolg van de klimaatverandering zullen de rivieren minder water gaan afvoeren in de zomer. En door de zeespiegelstijging zal het zoute water steeds verder landinwaarts komen. Hierdoor ontstaat er een tekort aan zoet inlaatwater. In de studie ‘Waterkansen in het Groene Hart’ (Arcadis, 2000) is het mogelijk tekort berekend op 200 à 300 miljoen m³ in een extreem droog jaar. In de ‘Klimaatwijzer’ van de Provincie Zuid-Holland (2008) wordt geconcludeerd: “De zoetwatervoorziening is in tijden van droogte nu al niet meer voor 100% gegarandeerd. Er is een keuze nodig tussen voorziening eigen zoetwater en functiewijziging op termijn.” De totale afvoer uit het Groene Hart is een veelvoud van de inlaat. Omdat als gevolg van de klimaatverandering in korte tijd meer regen kan vallen, zal het steeds moeilijker worden om het water op tijd weg te pompen. Hierdoor zal steeds vaker wateroverlast optreden. Om dit te voorkomen, moet de waterbergingscapaciteit van het Groene Hart aanzienlijk vergroot worden. Duizenden ha moeten worden ingericht als waterbergingsgebied. De kosten voor het afvoeren en aanvoeren van water (dus exclusief de kosten voor dijkbeheer en waterkwaliteit) bedragen voor het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Rijnland momenteel gemiddeld circa 40 miljoen euro per jaar. Voor het hele Groene Hart is dat meer dan 100 miljoen per jaar. Door de bodemdaling en de klimaatverandering zullen deze kosten in de toekomst verder toenemen. Daarnaast zijn nog eens honderden miljoenen nodig voor de aanleg van waterbergingsgebieden. Met de ontwikkeling van het Klimaatpark kan de interne waterbergingscapaciteit van het Groene Hart substantieel worden vergroot. Dat betekent dat veel minder water afgevoerd en ingelaten hoeft te worden. Daarmee zijn besparingen mogelijk op de kosten voor het waterbeheer. Hoe groot die besparingen zullen zijn, is nu nog moeilijk in te schatten, maar het is zeker de moeite waard om dit nader te onderzoeken en te betrekken in de afwegingen. 12 Pagina 13

Pagina 15

Scoor meer met een webwinkel in uw folders. Velen gingen u voor en publiceerden brochures online.

422 Lees publicatie 117Home


You need flash player to view this online publication