Voedsel voor de stad. Een veldonderzoek (juli 2010) 5 Voorwoord In het beleid en in het debat over de toekomst van de landbouw en de voedselproductie, is de stad lang buiten beeld gebleven. Dit is langzaam aan het veranderen, onder andere als gevolg van de gestage uitdijing van steden – in hectares en bewonersaantallen. Sinds kort wonen wereldwijd meer mensen in steden dan op het platteland. Hierdoor ontstaat de urgentie voor aandacht voor en analyse van de houdbaarheid van ons voedselsysteem. Een voorbeeld van deze houdbaarheid is de hamsterwoede na de bomaanslag in de metro in Londen vijf jaar geleden. Deze maakte ineens duidelijk dat voedselzekerheid geen vanzelfsprekendheid meer is. Zeker niet in de stad! Ook de functie van voedsel voor de stad en haar inwoners lijkt (opnieuw) uitgevonden te moeten worden. Het wordt duidelijker dat overheid en stedelingen op de een of andere manier hun verantwoordelijkheid zullen moeten nemen voor de ecologische en sociale impact van onze voedselproductie. Het is onder andere vanwege deze trends dat pogingen om landbouw en voedselproductie letterlijk de stad in te krijgen, aan populariteit winnen. Een aantal steden (o.a. Amsterdam, New York, Londen) heeft inmiddels een heuse voedselstrategie ontworpen. Op scholen en in wijken is een groeiende belangstelling voor moestuinen, en boerenmarkten en -winkels doen het goed in steden. Toch is het voorstelbaar dat de verhouding tussen stad en platteland, tussen stedeling en voedselproducent meer ingrijpend moet kantelen. Want om stad en stedeling écht deelgenoot te maken van de toekomst van onze voedselvoorziening is meer nodig. Een valkuil daarbij is dat doorbraken teveel aanbodgericht worden ontwikkeld: dat we oplossingen teveel de stad in dragen. Zo leek het ons met het Foodprintproject ‘City Pig’ een interessant idee om te verkennen of het mogelijk zou zijn een volwaardig varkensbedrijf (met veehouderij én vleesverwerking) binnen de grenzen van een stad te realiseren. Alle vormen van stadslandbouw – kinderboerderijen daargelaten!- hebben immers betrekking op plantaardige productie. Waarom niet ook (intensieve) veehouderij? Hoe aantrekkelijk dit idee ook mag zijn, of zo u wilt juist hoe onaantrekkelijk, het uitgangspunt bleek te beperkt en te eenzijdig. We hebben met dít onderzoek een andere route gevolgd: wat kan de stad winnen bij een andere, veel actievere rol in het voedselsysteem? Het is een vraaggestuurde route waarin luisteren naar stedelijke stakeholders centraal stond. Dit rapport doet verslag van dit veldonderzoek. Het ontrafelt de belangen die op het spel staan, de spelers die daarbij horen, en het formuleert de vragen en ontwerpopgaven die richting moeten geven aan de volgende stappen van dit zoekproces. Het biedt tegelijk ook een fraai staalboek aan doorbraakideeën – ideeën die stedelingen een nieuwe rol in het voedselsysteem geven. We benutten de resultaten van het veldonderzoek onder andere om nieuwe schetsen voor een stedelijk voedselsysteem te maken. Bijvoorbeeld, hoe produceer je varkensvlees in de stad wanneer je luistert naar de vraag en behoefte van de stad? We stellen ons steeds de vraag hoe we door voedselproductie in en bij de stad, steden economisch, sociaal en ecologisch minder kwetsbaar en meer zelfverzekerd kunnen maken. Ik bedank Stroom Den Haag voor de organisatie, uitvoering en het vastleggen van dit veldonderzoek waarin de vraag van de stad Den Haag centraal staat. Ger Vos - directeur InnovatieNetwerk ‘The Snowball’ , een van de ontwerpvoorstellen voor een Haagse stadsvarkenshouderij van Winy Maas & The Why Factory Pagina 4
Pagina 6Scoor meer met een online shop in uw gidsen. Velen gingen u voor en publiceerden presentaties online.
421 Lees publicatie 116Home