STOWA 2010-10 nieuwe sanitatie westland Organische microverontreinigingen Een belangrijk deel van het CZV in grijs water wordt veroorzaakt door de vracht aan persoonlijke verzorgingsproducten (PVP’s) en reinigingsmiddelen. Hoewel er al veel studies zijn verschenen over de kwaliteit van grijs water op het gebied van BZV, CZV, zouten, nutriënten en micro-organismen, is er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar de concentraties van xenobiotische, organische stoffen in grijs water (Eriksson, Auffarth et al. 2003). De voornaamste bron van deze stoffen zijn persoonlijke verzorgingsproducten en huishoudelijke schoonmaak- en (af)wasmiddelen. Afgaand op de ingrediëntenlabels van veelgebruikte PVP’s en reinigingmiddelen in Deense huishoudens zouden 900 stoffen (of groepen van stoffen) in potentie kunnen voorkomen in grijs water (Eriksson, Auffarth et al. 2003). In 1998 is er een omvangrijke studie gemaakt van het chemisch zuurstofverbruik van de meest gebruikte middelen in Nederlandse huishoudens (van der Wijst and Groot-Marcus 1998). Daarbij hebben de onderzoekers ook het jaarlijks verbruik van deze middelen in Nederland geïnventariseerd. Zo was het shampooverbruik in 1993 bijna 1 kg per persoon per jaar. Het gebruik van douche -of badproducten kwam op 0,8 kg per persoon per jaar. Gebruik van afwasmiddelen (zowel voor de hand- als machinevaat) ligt rond de 2,8 kg per persoon per jaar. Voor de textielreiniging in huishoudens werd er in 1994 ongeveer 8,3 kg wasmiddel per persoon per jaar gebruikt en in 1993 1,6 kg wasverzachter. Voor het reinigen van de woning worden weer andere typen stoffen gebruikt. Zo werd er in 1993 2,5 kg allesreiniger en 2 kg chloorbleekmiddel gebruikt per persoon per jaar (van der Wijst and Groot-Marcus 1998). De persoonlijke verzorgingsproducten en huishoudelijke reinigingsmiddelen bestaan voor het grootste deel uit water (45% - 80%), wasactieve stoffen (15% - 30%), oplosmiddelen (<10%) en hulpstoffen zoals verdikkingsmiddel, conserveringsmiddel en rolf/">viktor-rolf/">parfum (<1%) (van der Wijst and Groot-Marcus 1998). De wasactieve stoffen (of detergenten) verwijderen het vuil. Deze groep bestaat uit anionogene oppervlakte-actieve stoffen, niet-ionogene oppervlakte actieve stoffen, amfotere en kationische oppervlakte actieve stoffen. Het overgrote deel van de wasactieve stoffen in schoonmaak- en wasmiddelen zijn anionogene detergenten (zoals lineair alkylbenzueensulfonaat of LAS) (pers. comm. L. Hernandez). De oplosmiddelen zijn bedoeld om organische stoffen - zoals geur- en kleurstoffen - op te lossen. Eriksson et al. (2002) heeft de diverse ingrediënten van persoonlijke en huishoudelijke verzorgingsproducten onderverdeeld in categorieën op basis van de mate van toxiciteit, de biolo gische afbreekbaarheid en de bioaccumulatie. Uit zijn analyse blijkt dat vooral stoffen uit de groepen van de kationische en niet-ionogene detergenten, de conserveringsmiddelen en de wasverzachters een potentieel risico voor het milieu vormen vanwege de slechte biologische afbreekbaarheid en potentiële bioaccumulatie. Andere groepen stoffen zijn recentelijk onder de aandacht gekomen, vanwege hun potentiële hormoonverstorende karakter (bijv. alkylfenolen en parabenen, respectievelijk een detergent en een conserveringsmiddel) (Eriksson, Auffarth et al. 2003). Studies naar de concentraties van xenobiotische stoffen in verschillende typen grijs water tonen aan dat de concentraties vallen in de ng tot μg per liter range (Eriksson, Auffarth et al. 2003; Palmquist and Hanæus 2005). In grijs water afkomstig uit douche- en badwater en wastafels komen opgeloste vormen van persoonlijke verzorgingsproducten voor. Parabenen worden doorgaans toegevoegd aan persoonlijke verzorgingsproducten omdat ze een antimicrobiële werking hebben en de houd- 74 Pagina 84

Pagina 86

Heeft u een weekblad, issuu of digitale weekbladen? Gebruik Online Touch: onderwijs catalogus van papier naar digitaal converteren.

418 Lees publicatie 113Home


You need flash player to view this online publication