in % Granen Aardappelen Snijmaïs Gras Suikerbieten Bloembollen Sierteelt Fruit 300 0 3 0 0 0 10 50 0 600 0 12 0 0 0 23 71 0 Chlorideconcentraties (mg/l) 900 1200 1500 1800 0 23 3 0 0 36 100 10 0 34 5 2 0 49 100 20 3 46 7 5 3 57 100 30 5 57 9 8 6 59 100 40 2100 7 61 11 11 9 60 100 50 2400 9 64 13 13 12 62 100 60 Tabel 3.2: Opbrengstderving per gewas bij Cl-concentraties. Uit de tabel komt naar voren dat met name de gewassen sierteelt, bloembollen, fruit en aardappelen het snelst last ondervinden van een verhoging van de Cl-concentratie. Voor de sierteelt geldt zelfs dat als de concentratie hoger wordt dan 900 mg/l, de gehele opbrengst verloren is. Voor een deel van de gewassen geldt echter ook dat de opbrengstenderving gering is, zowel voor de granen als voor gerst en tarwe. Ook suikerbieten kennen een geringe schade als gevolg van verzilting. Het effect van verzilting op de landbouw hangt zodoende erg af van de productie die aanwezig is in een te verzilten polder. Dit is vaak afhankelijk van het type grond. De oplossingen die kunnen worden geboden voor het verzilten van de polder hangen dus af van het type akkerbouw dat plaatsvindt. In het geval van bloembollen, sierteelt, fruit en aardappelen zal een omvorming naar andere productie noodzakelijk zijn. Voor de overige hierboven genoemde gewassen is de opbrengstderving in het ergste geval niet meer dan 15%. In eerste instantie is het, zoals gezegd, zaak te kijken welke mogelijkheden er bestaan voor landbouw in een verzilte polder. Daarbij moet worden onderzocht welke gewassen wel levensvatbaar zijn in de zilte gronden van de polder. Hierbij geldt dat voor verschillende bodemtypen, verschillende gewassen mogelijk zijn. Zo is het op kleiige bodems mogelijk om gewassen als groene asperges, lamsoor en selderij te telen, terwijl op zanderige gronden mogelijkheden bestaan voor gewassen als zeekraal en zeekool. Omdat deze gewassen minder traditioneel zijn dan de gewassen die in zoetwaterpolders worden geteeld, is het nog niet direct duidelijk wat de opbrengst van deze gewassen zal zijn. De opbrengsten zijn immers sterk afhankelijk van de vraag en die is niet − zoals dat geldt voor graan, aardappelen en suikerbieten − afhankelijk van prijzen op de wereldmarkt, maar voornamelijk van de lokale vraag naar zilte producten. Het is juist in deze gevallen dat de behoefte bestaat aan een technology push, om op die manier de producten aan de man te brengen. Het is in deze push van belang dat de boer minstens de rentabiliteit van het land behaalt, zoals dat nu het geval is, om daarmee de transitie naar een zilte economie levensvatbaar te maken. Een indicatie voor de mogelijkheden wordt gegeven vanuit de markt. Daarnaast is het denkbaar dat de boer gecompenseerd wordt voor de investeringen die moeten worden gedaan om over te stappen op nieuwe gewassen. Pagina 26
Pagina 28Scoor meer met een webshop in uw folders. Velen gingen u voor en publiceerden onderwijs magazines online.
417 Lees publicatie 112Home