Samenvattend • • • • • Het aanbod vanuit rivieren is niet geweldig groot (als je een gebied van 50*50 kilometer wilt ophogen dan kan dat jaarlijks met orde grootte 10 centimeter, uitgaande van een aanbod van 300.000 m3/jaar). Het aanbod vanuit rivieren is niet gratis (is immers ook te gebruiken als bouwgrondstof); Het aanbod vanuit de rivieren kan voornamelijk ten westen van Tiel worden onttrokken en vanwege bebouwing zal het lastig zijn dit op een natuurlijke manier te doen; Kunstmatige onttrekking zal duur zijn; Aanbod uit zee is groter maar door de zoute samenstelling minder geschikt voor het ophogen van centraal Nederland. C) Sediment en slib in de Delta In de Zeeuwse delta zit nog relatief veel dynamiek in sedimentatie. Hier zijn nog gebieden die je kan laten groeien met 1 meter per eeuw. Het land van Saeftinge is nu de ‘veiligste’ plek van Zeeland omdat het ooit als laag gebied is ondergelopen en sindsdien opslibt. Momenteel worden afgesloten zeearmen weer ten dele heropend, of er is er het voornemen dit te doen (Haringvliet, Veerse Meer, Brouwersmeer, Volkerak-Zoommeer). Hiermee zal een groter gebied onder sedimentatie en erosieprocessen worden gebracht. In de Oosterschelde eroderen schorren en platen sinds de aanleg van de Oosterscheldekering. Hier worden slibvangende systemen verkend: technieken of vegetaties die schorren en platen vast kunnen houden. In de Waddenzee geldt dat de aanslibbing de zeespiegelstijging kan bijhouden wanneer de rijzing beperkt blijft tot 3 tot 6 mm per jaar. D) De zandbalans en de suppletiebehoefte langs de kust De zandvoorraden van het kustsysteem moeten in direct verband worden gezien met het beleid ten aanzien van het Nederlandse kustfundament. Dit kustfundament wordt aan de landzijde begrensd door de binnenduinrand en aan de zeezijde door de NAP -20 m lijn. In het huidige kustbeleid wordt het kustfundament gehandhaafd; zandsuppleties worden hierop gericht. Langs de kust loopt een brede band waarlangs het transport van sediment plaatsvindt: de ‘Zandrivier’. Dit transport treedt op als gevolg van getij, wind en golven. Netto is er transport langs de kust in de richting van de Waddenzee. Op sommige plaatsen langs de kust kan erosie ontstaan: dit gebeurt op die plaatsen waar de zandvraag groter is dan het zandaanbod. Elders is er aangroei. Het kustfundament vormt samen met aangrenzende kustgebieden en Waddenzee en Westerschelde een zanddelend systeem. Wanneer er geen veranderingen in het zandvolume zouden optreden is er sprake van een dynamische evenwichtssituatie: er gaat dan net zoveel in als er uit gaat. Hierbij zijn overigens de zandtransporten tijdens eb en vloed binnen Waddenzee en Westerschelde tientallen malen groter dan het netto zandtransport langs de kust. Omdat de getijdenbekkens echter een overheersende zandvraag hebben, heeft het kustfundament de neiging af te nemen. Verder is er nog steeds sprake van een autonome zandvraag richting estuaria door de aanleg van in het verleden gerealiseerde grootschalige werken (zoals de Afsluitdijk). Tenslotte is er sprake van zandwinning: voor het kustfundament is hiermee een zandverlies vastgesteld van minimaal 5 Mm3 per jaar (RIKZ, 2005), maar dit kan aanzienlijk meer zijn omdat gegevens onvolledig zijn. (Natuurlijke Klimaatbuffers. RH, 2007). 5 Pagina 6
Pagina 8Interactieve ereisgids, deze club blad of onderwijs catalogus is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het van pdf naar digitaal converteren van internet spaarprogramma.
410 Lees publicatie 105Home