2. Aanbod van sediment A) Wat is er nodig TNO heeft bepaald dat er 140 mio m3 sediment per jaar nodig is om de zeespiegelstijging bij te houden (85% van het volume) en de veendaling bij te houden (15%) Dit jaarlijkse tekort ligt ver onder de gemiddelde aanvoer van sediment in het geologische verleden. (bron Vd Meulen e.a., 2007). Overigens wint de mens momenteel 45 mio m3 er jaar uit zee waarvan er 23 mio m3 wordt gebruikt als ophoogmateriaal binnen de dijkringen. B) Wat is het aanbod van de rivieren De hoeveelheid sediment is per rivier en riviertak verschillend. De rivier de Maas heeft een grotere transportcapaciteit dan dat er aan sediment beschikbaar is; deze rivier kan dus niet worden benut om sediment aan te ontrekken. De Rijntakken (met name de Waal) hebben wel een sediment aanbod maar dit aanbod kan niet op alle locaties worden ontrokken. In het Rijn-Waal systeem is sprake van twee soorten sedimenttransport: bodemtransport en slibtransport. Ten aanzien van deze twee soorten bronnen wordt het volgende opgemerkt: • • Nu is de kleiwinning in de uiterwaarden ongeveer gelijk aan de opslibbing die jaarlijks plaatsvindt: ongeveer 1 tot 1,5 mio m3 per jaar (mondelinge mededeling G.Litjens). Het bodemtransport in de Waal is het grootst en heeft een omvang van ongeveer 600.000 m3/jaar. Van deze 600.000 m3/jaar wordt ongeveer 300.000 m3/jaar gebaggerd (+/- 50%) (bron GJ Akkerman) . De reden van het baggeren is dat de vaargeul op diepte moet worden gehouden ten behoeve van de scheepvaart. Tevens vindt er autonome bodemdaling plaats die tot problemen leidt (verdroging, fundering van brugpijlers, kribben en toegangsgeulen van havens). Om dit ongewenste effect te beperken wordt het gebaggerde sediment bovenstrooms selectief weer in de rivier teruggebracht. Al met al kun je in het gebied bovenstrooms van Tiel geen sediment ontrekken zonder nadelige effecten. Benedenstrooms (westelijker) van Tiel kan wel sediment worden ontrokken. Gezien het bovenstaande zal dit niet meer zijn dan 300.000 m3/jaar. Aangezien juist het benedenstroomse deel van de Waal aan weerszijden druk bebouwd is, is het niet makkelijk dit sediment op een natuurlijke wijze (bij dijkverleggingen e.d.) voor oppolderen te benutten. Van de andere kant kan hier juist behoefte zijn aan deze vorm van ophogen, bijvoorbeeld achter bestaande bebouwde gebieden. Het slibtransport van de Waal bestaat uit de kleine fractie sediment die veelal bezinkt in de uiterwaarden. Als gevolg van dit natuurlijke proces komen de uiterwaarden steeds hoger te liggen en tegelijk treedt uitsnijding op van het zomerbed; de waterstanden en grondwaterstanden tijdens droogte (lage rivierwaterstand) worden daardoor nog lager waardoor verdroging in binnendijks gebied optreedt. Door benutting van het slip voor het oppolderen van Nederland zou dit nadelige effect worden versterkt: gebruik van het slibtransport is vanuit dit perspectief geen logische keuze. • Los van de jaarlijkse depositie kan ook worden gedacht aan het sediment dat beschikbaar komt vanuit de vergravingen van Ruimte voor de Rivier. Dit gebeurt veelal in uiterwaarden. Dit betreft ongeveer 3 miljoen m3 in de komende 10 à 15 jaar. Aangezien de wet- en regelgeving rondom het gebruik van dit materiaal is verruimd, zou het gebruik van dit materiaal voor bijvoorbeeld het verbreden van een dijk haalbaar moeten zijn. Het gaat hier dan wel om kunstmatige vergravingen en dito ophogingen. N.B. Het materiaal van Ruimte voor de Rivier heeft wel een marktwaarde. Er zal daarom moeten worden nagegaan of en onder welke omstandigheden dit financieel haalbaar is. 4 Pagina 5
Pagina 7Interactieve web archief, deze reclamefolder of brochure is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het naar een online publicatie omzetten van egebruiksaanwijzingen.
410 Lees publicatie 105Home